't Is vol van schatten hier...
(1986)–Anton Korteweg, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 217]
| |
Lizzy Sara May, 1950.
Lissie Sara Maij nuanceerde haar eerder Duits dan Engels klinkende naam al bij het verschijnen van haar eerste bundel gedichten tot Lizzy Sara May. Blues voor voetstappen (1956) vergde wel haast zulk een ingreep. Met Weerzien op een plastic-huid (1957) vormde deze bundel het beste van haar melodieuze poëtische werk, zoals dit later, in 1978, gebundeld zou worden onder de titel Gebruikspoëzie. Wat deze gedichten een grote verstaanbaarheid en in de vijftiger jaren een niet geringe populariteit heeft gegeven is het gebruik van de stijlfiguren parallellisme en repetitio. Beide figuren verleenden aan haar poëzie een sterk hymnisch karakter, dat bijvoorbeeld met de titel van haar eerste bundel. Blues voor voetstappen, aardig wordt aangeduid, terwijl diezelfde titel inhoudelijk verwijst naar Mays betrokkenheid bij de gemeenschap, naar de verwoording van een zoekend en tastend mens-zijn. In sommige gedichten bereikte zij zo een sereniteit die doet denken aan van Ostaijens Melopee of Luceberts Visser van Ma Yuan. Toch is Lizzy Sara May als prozaschrijfster van grotere betekenis gebleken, ook al is haar populariteit niet in evenredigheid daarmee. In werken als Het lokaliseren van pijn (1970), De tennisspelers of De som der mogelijkheden (1972), Mimicri (1973) en Vader en dochter (1977) heeft zij het overtuigend bewijs gegeven van de efficiency waarmee ze de werkelijkheid in fragmenten tot leven wekt. May is een geëngageerd auteur. Om een voorbeeld te noemen: in Het lokaliseren van pijn roept zij in zevenendertig schetsen de positie op van de vrouw die zichzelf probeert te zijn temidden van de krachten van buitenaf. Het cliché dat alle mannen hetzelfde zijn wordt hier op vele manieren tot leven gebracht en geloofwaardig gemaakt. May lokaliseert de pijn in de eenzaamheid en in de slijtplekken van een relatie, tussen vrouw en man, tussen vrouwen onderling, tussen een vrouw en de mensen die zij tegenkomt. Zij opponeert tegen het wanbegrip dat mannen en vrouwen hebben over de alleenstaande vrouw, maar ook tegen moeders die hun zonen met straffe hand opvoeden tot oorlog, voor wie een bevel een bevel is en de liefde niet meer dan een verpakking. Elke licht en fijn geschreven schets is een poging om de ander nader te komen, de kwetsuren inderdaad bloot te leggen en dan een genezingsproces op gang te brengen.
Ansichtkaart (1971), uitgegeven door de NVSH, met een gedicht door Lizzy Sara May uit Weerzien op een plastic-huid (1957). Tekening: Ingeborg.
| |
[pagina 218]
| |
De man die haar zojuist heeft aangesproken loopt nu achter haar. Ze heeft hem genegeerd, waarop hij eerst naast haar bleef lopen, om daarna langzaamaan de pas in te houden. Ze hoort zijn voetstappen syncopisch door de hare heen.
Tekening door Lizzy Sara May van haarzelf en haar echtgenoot Oscar Timmers, schrijver onder het pseudoniem J. Ritzerfeld. De tekening verscheen in Schrijvers tekenen zichzelf (1980).
In toenemende mate heeft May hierna in haar boeken verteld over haar joodse verleden, op een bijna nuchtere manier, in de vorm van een relaas. Vader en dochter is daarvan een boeiend voorbeeld: een werk bestaande uit twee delen, waarin eerst de merkwaardige verhouding wordt opgeroepen tussen de artiesterige megalomane vader vol zelfbeklag en zijn muzikaal kindvrouwtje dat veel in Berlijn logeerde, en vervolgens de eerste verliefdheden van de opgroeiende Lizzy en haar groeiend inzicht in de levenswijze en het karakter van haarvader. Verschillende romans van Lizzy Sara May zijn in het Duits vertaald. | |
Overig werkZingend als een zinkend schip (1960), De parels van het parlement (1960), Oom Soes heeft gehuild (1962), Tijd voor magnetisch vuur (1963), Dansen op het koord en andere verhalen (1965), Het dubbelspoor (1966), De haaien (1969), Grim (1969), De belegering (1975), De blauwe plek (1979), Bewogen foto's (1980), Beminnen met verstand ligt amper in de macht van een god (1981), Waarom loopt de klok rond; de geschiedenis van Nina Steinbach (1983), Binnenkort in dit theater (1984). |
|