't Is vol van schatten hier...
(1986)–Anton Korteweg, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |
Belcampo oog in oog met het door Isaac Israels geschilderde portret van Lodewijk van Deyssel, 1965. Foto: Manuel van Loggem.
Belcampo - aldus noemde zich de barbier Schönfeld, een figuur uit Die Elixiere des Teufels (1815-1816) van E.T.A. Hoffmann. Ruim een eeuw later werd het de auteursnaam van de Amsterdamse student Herman Pieter Schönfeld Wichers, toen deze in Propria Cures en elders zijn verhalen publiceerde. Het moet tevens een hommage geweest zijn aan de bewonderde Hoffmann, met wie hij behalve zijn veelzijdigheid ook een naar het bizarre tenderende fantasie gemeen had, alsmede (op bescheidener niveau) zijn talent als prozaïst. Speels en bizar waren zijn studentikoze prozastukken in hoge mate; op originele wijze nam de auteur hierin een loopje met de realiteit en de mogelijkheden binnen de grenzen der natuurwetten. Telkens overschrijdt hij de grenzen van het mogelijke, wat hij met consequente logica volhoudt; hij heeft zich daarbij, naar de woorden van Ter Braak, ‘niet op het fantastische geworpen om zich aan de consequenties der nuchtere alledaagsheid te onttrekken, maar om in het spel zijner fantastische verhoudingen de dingen van het alledaagse des te scherper te doen uitkomen.’ Romantische en surrealistische elementen gaan samen met een ironiserende humor, waar het de mensen en de menselijke natuur en instellingen betreft. Deze humor wordt versterkt door effectieve stijlmiddelen: originele metaforen en vergelijkingen, spelen met bestaande zegswijzen, alles met behoud van een eenvoudige, heldere schrijftrant. Gebundeld verscheen dit proza als Verhalen van Belcampo (1935); door gebrek aan belangstelling van uitgeverszijde werd het (met veel succes!) in eigen beheer gepubliceerd. Opvallend is het slotverhaal ‘Bekentenis’ waarin het Hoffmanniaanse dubbelgangersmotief een rol speelt: de onmaatschappelijke, toch wel naar geborgenheid verlangende verteller, ontmoet ‘zichzelf’ als gevestigd burger en huisvader, en wisselt om het jaar met hem van bestaan. Zwerflust en praktische zin waren de schrijver eigen. Hij had een onbe- De sluier boven ons werd steeds dichter en opeens weerklonk het, zoo machtig alsof de zon tot luidspreker geworden was en in het zuiverste Nederlandsch: Siddert gij zondaars! Houdt U gereed, gij die rein zijt! | |
[pagina 60]
| |
Verslag van een trektocht door half Europa (vijfde druk, 1969; eerste druk, 1938).
Artikel uit het dagblad Het Vrije Volk van 24 december 1952.
zorgde jeugd genoten in het Overijsselse Rijssen, de achtergrond van verscheidene verhalen, evenals Amsterdam, waar hij de studie in de rechten voltooide. Kort daarop ondernam hij een avontuurlijke tocht door Zuid-Europa, de kost verdienend als portrettekenaar; evenals Hoffmann was hij ook in deze kunst bedreven. Het kostelijke boekje De zwerftocht van Belcampo (1939) met rake observaties en meditaties, vestigde definitief zijn naam. Na dit alles ondernam hij nog de medische studie om als studentenarts te Groningen een nuttige ambtelijke functie te vervullen die hem tijd liet voor persoonlijke liefhebberijen. Verscheidene verhalenbundels, ook met novellen van groter omvang, zagen het licht, onder andere Nieuwe verhalen (1946), met de visionaire beschrijving van de dags des oordeels Het grote gebeuren (1959), Sprongen in de branding (1950), Tussen hemel en afgrond (1959) en andere, alle in 1979 bijeengebracht in Al zijn fantasieën. Zelfs de zwakkere verhalen hierin blijven leesbaar door de onweerstaanbare vondsten, waarmee mens en wereld bespot worden op soms scherpe, meestal zachtaardige wijze. Hoewel hij kritisch is ingesteld en met name de bekrompenheid hekelt, vervalt hij nooit tot hinderlijke zedenprekerij. Zelf zegt hij: ‘Het enige wat ik de mensen wil voorhouden zijn verhaaltjes in de hoop dat zij daar wat genoegen aan beleven en hun sores, wanneer zij die hebben, een tijdje kunnen vergeten. Ook van de wereld willen verbeteren is daarin geen sprake.’ Buiten deze fantasieën vallen de spiritueel bewerkte, tot aardse dimensies teruggebrachte levens van heiligen De toverlantaarn van het christendom (1975) en Rozen op de rails (1979). De epicuristische, volstrekt ondogmatische en agnostische wereldbeschouwing die aan zijn werk ten grondslag ligt zette hij uiteen in De filosofie van het belcampisme (1972). | |
Overig werkLiefde's verbijstering (1953), De fantasieën van Belcampo (1958), Bevroren vuurwerk (1962), Luchtspiegelingen (1963), Verborgenheden (1964), De ideale dahlia (1968), Kruis of munt (1974), Het grote gebeuren (1974), Het woeste paard (1974), De drie liefdes van tante Bertha (1982), De eerste Nederlandse tiftie (1983, met Wim G.J. van Dijk), Sint Joris (1984). |
|