aantal negentiende-eeuwse auteurs niet toonbaar. Het is niet anders. Dat de Vlaamse literatuur niet is vertegenwoordigd, vindt zijn reden in het bestaan van het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen.
De keuze van de schrijvers werd dus, zowel op de tentoonstelling als in de begeleidende folianten, in eerste instantie bepaald en noodzakelijkerwijze beperkt door het in de collectie van het Letterkundig Museum aanwezige materiaal.
Belangrijke auteurs geboren na 1940 en oudere schrijvers die in de jaren zeventig of daarna hebben gedebuteerd, zoals F.B. Hotz, worden om een andere, meer principiële, reden niet gepresenteerd. Niet omdat zij meestal hun loon op aarde al regelmatig ontvangen - zelden werd er immers in de pers en de media zo veel aandacht besteed aan met name ‘jongere’ schrijvers als thans het geval is -, maar omdat de afstand die nodig is om uit de veelheid van ‘jongere’ schrijvende tijdgenoten een verantwoorde keus te maken, ontbreekt. Het Letterkundig Museum wilde niet verzeild raken in een discussie over de vraag waarom A wel en zijn collega B niet een plaats in de tentoonstelling heeft gekregen. Het heeft dan ook de gedragslijn van het Schiller Nationalmuseum (Marbach, West-Duitsland) en het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven gevolgd en grenzen getrokken. Auteurs jonger dan vijfenveertig jaar plegen overigens ouder te worden, en oudere debutanten werken aan een oeuvre. Zij kunnen dus in de toekomst alsnog in de tentoonstelling worden opgenomen en moeten zich zo lang maar behelpen met Gerrit Komrij's: ‘Bedaar, bedaar, het is maar poëzie’.
Het bovenstaande maakt, hoop ik, afdoende duidelijk dat een plaats in de expositie en in 't Is vol van schatten hier... niet een soort Kema-keur inhoudt. 235 Jaar literair leven in Nederland en tweeëndertig jaar Letterkundig Museum hebben zeker veel meer dan 188 exposabele auteurs opgeleverd, zelfs volgens hen die de smaak van een tijd die, zo lijkt het soms, meer belang hecht aan literaire parafernalia dan aan het werk zelf, niet delen.
De opzet van dit boek is evenals die van de tentoonstelling in grote lijnen chronologisch. Hier en daar is echter de tijdsorde geweld aangedaan door schrijvers die wat betreft literatuuropvatting of in ideologisch opzicht aan elkaar verwant zijn, dichter bij elkaar te brengen dan het jaar waarin zij hebben gedebuteerd, rechtvaardigt.
Na ieder van de zes overzichten van een literaire periode volgt een essay over elke tot een bepaalde periode te rekenen schrijver, waarin de nadruk ligt op diens werk. De lengte van ieder afzonderlijk overzicht wordt bepaald door het aantal schrijvers dat daarin een plaats kon krijgen, de omvang van de essays door de ruimte die een auteur in de expositie inneemt. Auteurs aan wie een hele vitrine is gewijd, worden uitvoeriger behandeld dan zij die een halve kregen toebedeeld. Ze worden genoemd bij de naam waaronder ze hebben gepubliceerd. Sommige schrijvers zijn dus uitsluitend met hun pseudoniem(en) opgenomen, andere met hun echte naam en hun schrijversnaam.
Elk essay wordt gevolgd door een bibliografie. Daarin zijn alle afzonderlijk verschenen publikaties vermeld, met uitzondering van de reeds in de essays vermelde titels, bibliofiele uitgaven, vertalingen, rijmprenten en door de auteur samengestelde bloemlezingen uit het werk van anderen. Als een volledige bibliografie te uitgebreid zou worden, is een keuze gemaakt. In die gevallen zijn ten minste altijd het debuut en het verzameld werk vermeld. De titelbeschrijvingen zijn zeer beknopt gehouden. Ze bestaan uit de titel, het jaar van verschijnen en in enkele gevallen een toevoeging over de aard van het werk, bijvoorbeeld dissertatie of bloemlezing.
De omstreeks zeshonderd afbeeldingen zijn op de tentoonstelling in hun authentieke vorm te bezichtigen. Van elke schrijver is, waar mogelijk, ten minste een handschrift en een portret afgebeeld en is eveneens een karakteristiek fragment uit zijn werk opgenomen. De meeste handschriften, met uitzondering van de zeer duidelijk leesbare, werden bovendien getranscribeerd. In deze transcripties is na elke regel in het handschrift een Duitse komma (/) aangebracht, en na elke alinea, strofe of andere gedachteneenheid een dubbele Duitse komma (//). Doorhalingen zijn niet getranscribeerd. In gevallen waarin de volgende bladzijde van een gereproduceerd handschrift de gedachtengang voortzet, maakt deze deel uit van de transcriptie. Annotatie van de transcripties zou de opzet van dit boek te buiten zijn gegaan. Als in de bijschriften bij afbeeldingen van boeken alleen het jaartal gegeven wordt, betreft het steeds de eerste druk. In andere gevallen worden zowel jaartal als druk vermeld.
Behalve uit handschriften en portretten bestaat het beeldmateriaal uit rijmprenten, affiches, boekomslagen e.d. Veel illustraties en teksten worden in 't Is vol van schatten hier... voor de eerste keer gepubliceerd. In het algemeen heeft als uitgangspunt gegolden, dat het aantal illustraties per auteur diende te corresponderen met de een schrijver toegemeten ruimte in de expositie. In dit opzicht is dus eveneens het verband tussen tentoonstelling en begeleidende publikatie duidelijk aanwezig.
Om de samenhang tussen de verschillende onderdelen - inleidingen, essays, bibliografieën, beeld-