20 Vlissingen bevrijd
Adrianus Valerius, notaris en schepen te Veere, geeft in zijn Neder-Landtsche Gedenck-Clanck een beschrijving van de Nederlandse geschiedenis ‘tsedert den aanvang der Inlandsche beroerten tot den jare 1625’. Dit werk dat na de dood van de auteur in 1626 verscheen, is een mengeling van proza, poëzie en muziek. Bekend hieruit zijn nog de liederen ‘Com nu met sang van soete tonen’, ‘Geluckig is het Land, dat God den Heer beschermt’ en ‘Merck toch hoe sterck’.
Het volgende fragment vertelt hoe de steden Vlissingen, Veere en Zierikzee zich in 1572 in navolging van Den Briel van ‘'tSpaensche jock’ bevrijd hebben.
1Den Duc d' Alf, uyt oorsake vanden genomen Briel, nam voor 2 op zijne saken beter te letten / ēn hem vande zee-gaten meer te 3 versekerē / veerdigt daer over af na Vlissingen synē cosijn 4 Don Pedro Patieco ingenieur en̄ Colonnel / met veel Spaensche 5 soldaten / op dat in t spoedichste het begonnen casteel mochte werden 6 aldaer voltrocken / en̄ de stad met garnisoen versekert. Patieco is 7 een getije vooren uyt gekomen / ende inde stad gelant / zijne soldaten 8 een getijde daer aen: Doch zijne compste heeft inde stad Vlissingen 9 veroorsaeckt een groot rumoer van wegen de quade geruchten die van dē