Europese problemen publiceren - in het Engels. Voor studies over Japan moet men bij Engelstalige publikaties terecht.
Er is daarom niet zoveel reden waarom de verengelsing van het wetenschappelijk discours op een groot aantal vakgebieden niet door zou gaan. Dat lijkt mij een eerste conclusie.
Die conclusie roept de andere vraag op, die naar onze eigen houding: moet dit allemaal zo maar gebeuren? Ook de nadelen van een eventuele verengelsing zijn tijdens het debat uit de doeken gedaan.
Het eerste nadeel is het risico dat de geringere rol van het Nederlands in de wetenschap zal leiden tot verschrompeling van het Nederlands als cultuurtaal. Wij belanden misschien, aldus Von der Dunk en Steinmetz, in een andere cultuurstroom. Betekent dat geen identiteitsverlies? En er is zelfs meer: de ervaringen in België en in Ierland laten zien dat de taal ook als instrument van onderdrukking kan worden gebezigd; het toneelstuk ‘Translations’ van Brian Fiels, dat thans in Londen speelt, toont dat op meeslepende manier aan. Er zouden ook in Nederland twee bevolkingsgroepen kunnen ontstaan, waarbij de barrière wordt gevormd door de toegang tot de tweede taal.
Tweede nadeel: er zal de neiging kunnen ontstaan om onderwerpen die beter in de landstaal behandeld kunnen worden, als minder belangrijk te zien. Dat zou, aldus Kossmann en Schuyt, een gevaarlijke ontwikkeling zijn, omdat daardoor belangrijke stukken wetenschap tussen de wal en het schip kunnen raken. Ook Bakker heeft voorbeelden gegeven, ontleend aan de biologie (studies over duinbegroeiing e.d.).
Derde nadeel: in een andere dan de eigen taal wordt de kans op misverstanden nog groter dan zij altijd al is. Schuyt heeft daarvan enkele overtuigende voorbeelden gegeven (‘bijzonder onderwijs’, ‘tweede generatie’). Een taal biedt ook een begrippenapparaat, en de begrippen lopen in verschillende culturen niet helemaal parallel. Dat geldt ook in het recht: de Engelstalige landen hebben over het algemeen ‘common law’ stelsels die conceptueel anders zijn opgezet dan rechtssystemen zoals het onze die op het Romeinse recht en op de Franse codificatie teruggaan. Begrippen als zakelijk recht, onrechtmatige overheidsdaad en overmacht kunnen daarom niet gemakkelijk in het Engels worden weergegeven.
Tegenover deze nadelen staat weer dat het Nederlandse taalgebied in een enigszins bijzondere positie verkeert. Het ligt ingeklemd tussen drie grote taalgebieden, en de Nederlandstalige steden liggen dicht bij Londen, Keulen, Rijssel en Luik (Brussel durf ik op dit punt niet te kwalificeren). Daarbij komt dat Nederland en Vlaanderen ook handelslanden zijn, met commerciële en maritieme tradities. Bovendien bestaan daar geen grote nationale pretenties zoals men die elders soms vindt: de vlag, het leger, de nationale eer en de ‘grandeur de la nation’ horen niet tot de belangrijkste nationale symbolen. De beroemde openingszin van de oorlogsmemoires van De Gaulle (‘Toute ma vie,