Een gelukkige Stalma
Stiemer nam afscheid van de Keizer en van een aantal autoriteiten en toen ging hij weer aan boord van de Corrie. Nog steeds hield iedereen zijn mond. De motor werd aangezet, het touw werd losgeworpen en daar ging de Corrie alweer. Stiemer wist, eerlijk gezegd, helemaal niet waar hij heen zou gaan, maar hij kon tóch niet deelnemen aan het feest van de Spelelanders. Die hadden Stalma weer terug en de wondervis was nu niet meer voor Stiemer alleen. Stiemer voer door de baai. De tuinen op de bodem waren schitterend. Het leek wel of er allemaal kleuren in waren, die nog nooit eerder hadden bestaan en het leek ook wel of het water zó helder was, dat er vanzelf licht uit kwam. Toen Stiemer een eind uit de kust was, begon aan land zacht de muziek te spelen en alle mensen aan de kant, met de Keizer voorop, wuifden met hun zakdoek. De kinderen in de gazons deden dat ook en die riepen er Hoera bij.
Aan het einde van de baai zwom Stalma op en neer. Stiemer keek naar haar en hij moest met de Corrie door een gordijn van licht, dat zozeer vervuld was van het geluk van Stalma dat men het niet alleen zag, maar ook voelde! Van de