Grommeldor's vreselijke daad
Stiemer liet zich met Stalma zover mogelijk naar de oppervlakte stijgen, maar van de dieren op het vlot viel niets te bespeuren, want die stonden nog steeds aan één kant en dorsten nergens meer naar te kijken. Toen Stiemer bijna met zijn helm tegen het vlot kwam en er van het licht van Stalma een hele bundel uit het water schoot, móésten de dieren echter wel wat zien. Hun ogen puilden een flink eind uit en alles kroop op een grote hoop bij elkaar. De apen trachtten onder de vleugels van de zwanen dekking te zoeken, maar dat verschrikte deze dieren zo, dat één met een wanhoopskreet in het water sprong, wild met zijn staart sloeg en in het algemeen een ontzettend tumult maakte. Dit verschrikte op zijn beurt Stalma zo, dat zij een slag met haar staart gaf en zo snel mogelijk wegzwom, weg van Stiemer, de Bocht in.
Stiemer gaf een schreeuw van schrik, maar dat gaf niets meer. Hij keek Stalma na, wier licht in het donker van de bocht verdween. Al kleiner en kleiner werd de lichte plek in het water. Stalma maakte dit keer in het geheel geen sierlijke wendingen. Zij was blijkbaar zeer verschrikt door het lawaai van de zwaan. Stiemer werd nogal verdrietig door dit nieuwe voorval; nu was de hele expeditie met het vlot tevergeefs geweest. De volgende dag zou men weer van voren af aan moeten beginnen en er was veel kans, dat Stalma na de schrik van vandaag niet eens kwam opdagen. De duiker keek nog eens in de richting, waar de vis verdwenen was, en wat hij daar zag deed hem opnieuw een schreeuw geven van