de weg wijzen naar de Kraalbocht, over het koraalwoud heen en dan kunnen we verder plannen maken, hoe we met zijn allen Stalma van Grommeldor en de Boeglanders weg kunnen halen.
Wat meneer hier zegt, is treffend juist! zeide de secretarisvogel. Morgen gaan we dus die mosselen vangen. Dan zullen we ze hier op het strand halen. Het is ellendig, dat die neushoorn nu juist weer zijn poot verzwikt heeft, want hij is de enige, die geschikt is om de reuzenmosselen open te peuteren. Maar daar zit niets anders op. Misschien kunnen de olifanten dit keer eens iets doen?! Maar de olifanten zeiden, dat ze gaarne van de partij zouden zijn, als het ging om het omtrekken van bomen, maar met reuzenmosselen hielden ze zich niet bezig, want er was er al eens een met zijn slurf tussen een mossel geraakt en dat was even vernederende als pijnlijke positie geweest. De dieren wisten dus werkelijk niet goed, wat aan te vangen. Maar zij verloren nooit hun opgewektheid en de beer zei tegen Stiemer, dat alles prachtig in orde zou komen. Daarop stelden de dieren zich een beetje verlegen in een lange rij op en ze defileerden toen langs Stiemer het land in en iedereen zei bij het passeren van de duiker: dag meneer, het komt allemaal prachtig in orde met die snertmossels. En de neushoorn, die helemaal achteraan hinkte, zei met tranen in zijn ogen: het spijt me zeer, het spijt me zeer, het spijt me zeer, al maar door....