binnen. We komen in een smalle pijpenla waarin langs de muren hoge wandrekken staan. In de rekken zijn munitiekoffers opgeslagen, oude Canadese mijnen, boobytraps en geweren. In een van de rekken zie ik ook pakken OMO, handdoeken, een stofzuiger, tafelbestek, een poppenhuis en valse autonummerplaten. In een aangrenzend vertrek staat een enorme batterij afluisterapparatuur. De apparatuur omvat tientallen bandrecorders. Men kon hier niet alleen vele telefoongesprekken in het land simultaan afluisteren, maar ook vastleggen.
In een vertrek zijn de persoonlijke eigendommen van het PIDE-personeel bijeengebracht. De wanden zijn er beklad met revolutionaire leuzen. Op de vloer liggen foto's van Portugese schonen, sigarettenpakjes en zakjes gekonfijte vruchten. In een grote zaal iets verderop bevinden zich de dossiers van binnenlands verblijvende Portugese burgers. De schappen langs de wanden zijn gevuld met vele duizenden zwarte en bruine mappen.
We gaan een klein kamertje binnen dat met een hoog raam uitkijkt op een binnenplaats. De deur van dit vertrekje is met geweld ontzet. Hier zetelde de beruchte PIDE-beul Silvio da Costa Mortagua. De man had een foto van zichzelf in zijn kantoor hangen: een louche ogende veertiger met zwart borstelhaar, een hoekig gezicht, zwaar brilmontuur en kleine priemende ogen. Op zijn bureau ligt een krant van 25 april. Boven op een kast staat een vaas met rode anjers. Tussen het vele drukwerk dat ook hier ligt opgestapeld bevindt zich een kaart met een gedicht van een vijftienjarige jongen. Volgens een van de soldaten heeft de jongen voor zijn gedicht een zware gevangenisstraf gekregen.
Tot slot van onze tocht gaan we naar een gedeelte van het gebouw dat nog niet officieel vrijgegeven is. De gewone soldaten mogen hier niet komen. Na een lange wandeling door een labyrint van gangen en trappetjes bereiken we boven in het gebouw een portaal. In een hoek ligt een berg papiersnippers, het laatste restant van nog door de PIDE zelf op de ochtend van de staatsgreep vernietigde documenten. In een aansluitend vertrek staat de zendapparatuur waarmee de PIDE de contacten met de koloniën en met Interpol onderhield.
We lopen een grote zaal in waarin de dossiers van verdachte buitenlanders werden bewaard. Hier staat ook een dossierkast van de CIA. Iemand van ons groepje, een Zweedse journalist, vindt hier een dossier van zichzelf. Hij leest stotterend van woede een vraag voor die hij tien jaar geleden op een persconferentie in Oost-Afrika heeft gesteld. Midden in het vertrek staat een grote tafel. Aan de tafel zit een Amerikaanse officier documenten te bestuderen.
In een groot vertrek aan de voorkant van het gebouw zijn de ramen geblindeerd. Midden in het vertrek staat een marinier met het geweer in de aanslag. In dit vertrek is de chaos compleet. Op de vloer liggen tal van huishoudelijke voorwerpen, potten instantkoffie, suikerbeesten, bakvormen, lampenkappen en medicamenten. Dichtbij de deur liggen een damestasje en een blokje gevernist hout, waarin de naam van een vrouw is ingebrand. Aan de andere kant van het blokje zijn op het hout een Amor en een hart geschilderd. Iets verderop ligt een zilveren portretlijst met gebroken glas. Uit een bureaula hangt een zakdoek waarop een hakenkruis is geborduurd. Ook hier weer grote hoeveelheden in beslag genomen drukwerk, pornobladen en pamfletten. Overal op de vloer liggen stempels. Tussen de rommel bevinden zich hier ook vele honderden foto's. Het zijn meestal portretten van gewone Portugese burgers, maar soms ook vakantiekiekjes of bruiloftsreportages. Sommige van de foto's