De arme boer
Een arme boer, die in zijn leven al vroeg had leren zwijgen, verloor op een dag zijn gezichtsvermogen. De avond ervoor had er een zware storm gewoed. Misschien was zijn ongeluk met de wind gekomen.
Hij had drie zonen. De oudste van de drie wilde niets liever dan in de voetsporen van zijn vader treden en natuurlijk kon de boer zijn hulp na die storm goed gebruiken.
Met de middelste was er iets aan de hand. Ik weet niet wat ik ervan moet denken. In de nacht van de storm is hij verdwenen.
Vier weken later ontvluchtte de boerin de hoeve. Ze was plotseling wanhopig geworden en had de boer gesmeekt om naar de stad te mogen gaan. Maar de boer, die zelf ook wanhopig was, had het haar verboden. Waarom weet ik niet. Waarom de boerin op een paard is gevlucht weet ik ook niet.
De jongste zoon is designer geworden.