38.
Wie waren bij Jezus welkom?
Alleen grooten? Mannen, vrouwen? ....
Zie, daar komen vrouwen tot den Heiland. Op haar armen, aan haar handen, leiden ze haar kinderen tot Hem. O, dat de vriendelijke Jezus zegenend Zijn heilige handen mocht leggen op de hoofden van die kleinen.
Neen, dat zal niet gebeuren. Driftig treden de discipelen nader. Heftig bestraffen ze de moeders. Moeten ze Jezus lastig vallen met kinderen? ....
Maar Jezus verstoot ze niet.
Hij roept ze terug.
Hij roept ze. Hij legt zegenend Zijn handen op hen. Hoe vertrouwelijk kijken ze tot Hem op. Ze voèlen de liefde, die hen trekt.
En tot Zijn beschaamde discipelen klinkt het:
‘Laat de kinderen tot Mij komen, en verhindert ze niet, want derzulken is het koninkrijk Gods!’