hij erg blij. Ben je een prutser, dan voelt hij dat onmiddellijk en wordt hij diep bedroefd.” Marsman naderde de kooi voorzichtig, kennelijk niet op zijn gemak en het aapje had hem nauwelijks opgemerkt, of de kleine handjes gingen in wanhoop omhoog en het wonderlijke lilliputterhoofdje schudde smartelijk heen en weer... Nu te zeggen, dat Marsman zich een aap schrok, zou wel een erg vreemde beeldspraak zijn. Maar het heeft hem wekenlang dwars gezeten. Hij vond het verschrikkelijk.’
Ja, dat is om te lachen! Vermits je, dat spreekt, voor ‘Marsman’ de woorden ‘Nederlandse literatoren’ invult... Nog bang voor de mening van een aap!
Scherpe waarnemers zullen hierboven, bij mijn Roomse Reuzezwaai, hebben gemerkt dat ik de fijne, gezellige anekdote van eigen hand vergat. Dat was, zul je begrijpen, met opzet, want zoiets misstaat ook aan het einde niet. Ze handelt over schrijvers die u misschien niet zo direct zult kennen, maar dat is geen bezwaar, want er worden in het boek zelf ook anekdoten verteld over Basiel de Craene, August Snieders, Mireille Cottenjé en de alombekende veelschrijver E.H. van Lidth (sic) de Jeude. Het gaat toevallig over de samensteller van dit boek, destijds redacteur van de uitgeverij Mantau (of zoiets), en het veelgeprezen wonderkind Adriaan Venema, die bij deze uitgeverij zou publiceren. Ik (Gerrit Komrij) zag eens in een boekenstalletje in de Molsteeg te Amsterdam het boek Een sterfgeval in Duitsland van Adriaan Venema, en in dit boek las ik als opdracht: ‘Voor Jeroen Brouwers. Mijn vriend na één nacht.’
Erg leuk is het niet, ik weet het, en ik herinner me ook nauwelijks of het niet eigenlijk omgekeerd was, of de opdracht niet in een boek van de ander stond. Ja, het is een stomvervelende anekdote, rustig-aan! Maar ze beantwoordt aan de roddelzucht van enkelen (‘slechts één nacht mocht ik u omarmen, heb ik de heuvlen van uw rug gekust’), aan het peil van een anekdotenboek over Nederlandse schrijvers en, wederom denkend aan die ene nacht met iemand die al na veertien dagen de bibliofiele herinnering eraan gaat verpatsen, aan ordinair horizontaal collectivisme. Nee, het was toch omgekeerd, bedenk ik me nu. Het was een boek dat door Adriaan Venema was verpatst. Die jongen verkoopt van alles.