Strijden ga ik(1969)–Anton de Kom– Auteursrechtelijk beschermd Vorige [pagina 32] [p. 32] De Bosneger Gisteren was ik een der slaven van blanken heer Vandaag vrij, altijd vrij Niet lang zei men, verdoemde ruggen En alles is nu van mij, van mij Bossen, lucht, bloemen en planten, van mij Voor mij, hoort gij, voor mij, voor mij! Mijn rug draagt dikke gedroogde striemen Ze kronkelen als slangen om en om en om Mijn borst heeft nog 't merk, De naam van de verwaten blanke Thans adem ik vrijheid. Het bos, de maan en de sterren zijn voor ons Voor ons, luistert voor ons, voor ons! Ik heb een vrouw, ik vond haar in 't woud. Ze heeft wollig zwart kroesend haar En een rode lendedoek die haar schone lichaam siert. Geen ketenen aan benen of haar hart Gebroken boeien van slaaf of smart Want woud, moeras en wild zijn voor haar Voor haar, hoort ge, voor haar! Eerdaags komt een klein, mollig zwartje nog Met kleine handjes, melktandjes, ebbenhouten kleur En als hij met een vlugge kikker speelt Tussen leliën, lianen, kreupelhout vol geur Krijgt hij van mij een speer, een pijl en boog Dan zijn oerbos, lucht, bloemen en de zon voor hem Voor hem, voor hem, hoort ge, voor hem! Vorige