Strijden ga ik(1969)–Anton de Kom– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Antithese De daken waren van de zon doorgloed Grote vogels zij aan zij, door de lucht gedragen Gestrekte vleugels al maar zwieren Met gemak en vol welbehagen. Het tamtam geklap van wilde duiven, Die net boven het onderhout kwamen aangevlogen. De donsjes om hun heen stuiven Lianen trossen in en in elkander Als wurmen in een hengelaarsbus Windgespeel om het fez der bomen Indianenbananen met hun zoete geur Tietriegekwetter, als het gebed der vromen Geklop, regentijd aan de deur. Spinnen in de roos hunner webben Kudden wilde buffels aan de kreek Bij de Parawine, de ebbenstreek. Duizenden gekromde koelieruggen Door en door bezweet Schamel als de armsten onder bruggen Boeren, knechten, allen slaven. Fraaie paleizen van de heersers Schoon aspect der bakrahuizen Alles rijk en weelderig wat je ziet Winsten stromen binnen als in open sluizen Armoede en armen in de zwakke hutten Niet als rijken dagenlang aan 't dubben Neen - Zwoegen, slaven tot de vrijheid komt. [pagina 14] [p. 14] Vorige Volgende