Over de vloer. Met voeten getreden erfgoed
(2008)–Eloy Koldeweij– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 218]
| |
Judith Toebast
| |
VerspreidingLeem bestaat uit klei en zand. In Bouwkundige termen van Haslinghuis en Janse wordt vermeld dat in het bouwbedrijf leem gebruikt wordt voor het bestrijken van wanden, schoorsteenboezems, plafonds en dergelijke en als bekleding van vlechtwerkvullingen. Een lemen vloer wordt in zijn geheel niet genoemd in deze verklaring.Ga naar eind2 Ook door boerderij-onderzoekers wordt nauwelijks geschreven over lemen vloeren (afb. 1). Überhaupt wordt er nauwelijks iets gezegd over het materiaal waaruit de vloer van het bedrijfsgedeelte van de boerderij bestaat. Bijna alle studies zijn gewijd aan de indeling van het functionele boerenbedrijf. Veelal wordt er gesproken over een dorsvloer, doordat in oorsprong de boerderijen allen gemengd waren. Echter, op het materiaal van deze vloeren wordt niet ingegaan. Hierdoor is het moeilijk te zeggen waar het verspreidingsgebied ligt van de lemen vloer. Boerderij-onderzoeker Uilkema heeft in slechts enkele schetsen een aantekening geplaatst over het materiaal van de dorsvloer.Ga naar eind3 In enkele gevallen hiervan betreft het een lemen vloer, in andere gevallen een aarden of houten vloer. De aantekening van leem bij de schetsen komt veelal in de provincies Friesland, Drenthe en Overijssel voor. Het zou kunnen zijn dat in de overige provincies de modernisering eerder heeft toegeslagen. Of dit werkelijk een goede verklaring is, is onduidelijk. De provincie Groningen, die immers ook in het noord-oosten van Nederland ligt, is door Uilkema dusdanig weinig onderzocht, dat die enkele voorbeelden niet representatief zijn voor de provincie. In de provincie Gelderland schreef Uilkema slechts eenmaal in een tekening ‘leem’ op de deel. Het is belangrijk om hierbij te realiseren dat Uilkema zijn onderzoek uitvoerde tussen 1914 en | |
[pagina 219]
| |
1. De lemen werkvloer in een van de boerderijen van het Nederlands Openlucht Museum (foto auteur, 2008)
1934. Mogelijk had de modernisering toen al gezorgd voor het verdwijnen van een groot aantal lemen vloeren. In de stolpboerderijen in Noord-Holland, waar zich voornamelijk veeteeltbedrijven bevonden, kwam de leemvloer, met uitzondering van Wieringen, niet voor. De deel bestond daar uit aangestampte klei.Ga naar eind4 Vanaf de achttiende eeuw werden volgens bestekken van boerderijen in de provincie Zeeland houten vloeren als dorsvloer toegepast. Leem zal dus ook hier nauwelijks zijn voorgekomen.Ga naar eind5 In Zuid-Holland kwamen lemen vloeren in elk geval voor in de Alblasserwaard.Ga naar eind6 Gesteld kan worden dat lemen vloeren op veel plaatsen in Nederland voorkwamen, ook in de gebieden waar klei niet meteen voor handen was. Doordat de meeste verdwenen zijn, is op deze manier moeilijk te achterhalen wat het precieze | |
[pagina 220-221]
| |
2. Nat geworden en beschadigde lemen werkvloer in boerderijmuseum De Lebbenbrugge te Boculo (foto RACM, E. Koldeweij, 2008)
| |
[pagina 222]
| |
verspreidingsgebied van de lemen vloer in Nederland was. Lemen vloeren zijn niet alleen aangetroffen in boerderijen, maar ook in enkele andere gebouwtypen, zoals kerken, bijvoorbeeld de Abdijkerk te Rolduc, en stedelijke woonhuizen. De kennis hierover is echter gering. | |
HistorieLeemvloeren zijn al sinds de ijzertijd op het Nederlandse grondgebied toegepast en waarschijnlijk zelfs eerder. Concrete aanwijzingen hiervoor zijn er slechts weinig. Bij archeologische opgravingen blijkt het oorspronkelijke loopniveau door latere grondbewerkingen vaak verstoord en de meeste vloeren blijken geruimd te zijn. Uit de schaarse beschikbare gegevens valt af te leiden dat zowel de vloer van het woongedeelte als het bedrijfsgedeelte in leem werd uitgevoerd. Vanaf de late middeleeuwen werden in het woongedeelte in toenemende mate andere materialen dan leem toegepast, al kwamen leemvloeren ook nog volop voor. De deel, ofwel de werkvloer, is nog eeuwen langer in leem uitgevoerd. Als leemvloeren in archeologische context worden aangetroffen en gedateerd worden aan de hand van aangetroffen materiaal, komt men echter over het aanbrengen bij de opgraving weinig te weten. De deel gebruikte men onder meer om op te dorsen. Hiervoor was de leemvloer uitermate geschikt, mits deze goed was aangelegd. Op een te harde leemvloer werd het graan uit de aren gepiet, op een te zachte vloer werd het graan onvoldoende gescheiden van de aren en sloeg men kuilen in de vloer. Vanaf de negentiende eeuw en zeker nog tot ver in de twintigste eeuw heeft de modernisering in het agrarische bedrijf er voor gezorgd dat de leemvloer in veel gevallen is verdwenen. Het dorsen werd gemechaniseerd, waardoor de deel als dorsvloer in onbruik raakte. De stenen vloer deed zijn intrede en later de betonvloer. Deze vloeren waren duurzamer: zij waren veel minder gevoelig voor slijtage en beschadiging. Daar staat echter tegenover dat deze harde vloeren ongeschikt waren voor handmatig dorsen. Deze vernieuwingsdrang heeft er toe geleid dat leemvloeren tegenwoordig nog slechts bij uitzondering worden aangetroffen. | |
De fysiologische samenstelling van de traditionele leemvloerOmdat boerderijen werden gebouwd met behulp van kennis die via overlevering op de volgende generatie werd overgebracht, zijn er nauwelijks bouwtekeningen of bestekken van boerderijen. Als er een bestek of tekening voorhanden is, is dat een uitzondering.Ga naar eind7 Ook de kennis van het aanleggen van een leemvloer werd van vader op zoon doorgegeven. Door ervaring wist men hoe men een goede leemvloer kon aanleggen. De verhoudingen van de grondstoffen, de verwerking, het aanbrengen en de uithardtijd kwamen nauwkeurig om een duurzame vloer te verkrijgen. En als de vloer eenmaal gereed was, dan was het ook nog noodzakelijk hier met enig beleid mee om te gaan, want leemvloeren zijn van nature vrij kwetsbaar. Er moet bijvoorbeeld vermeden worden dat zij onnodig nat worden. Leemvloeren nemen redelijk gemakkelijk vocht op, met als gevolg dat zij zacht worden en daardoor snel beschadigen (afb. 2). Leemvloeren werden opgebouwd uit een mengsel van klei, zand en vocht. De klei en het zand werden over het algemeen - indien beschikbaar - in de directe omgeving van de boerderij gehaald. Hoe vetter de klei, hoe beter dat was voor de duurzaamheid van de vloer. Echter, vette klei moest langer drogen, wat in een aantal gevallen nadelig was. Naast het kleigehalte was vooral het vochtgehalte van belang in verband met het ontstaan van drogingsscheuren; daarom werd het vochtgehalte zo laag mogelijk gehouden. Als vocht werd normaliter geen water | |
[pagina 223]
| |
3. Tijdens het drogen van een nieuwe leemvloer ligt de deel er desolaat bij
(foto RACM, SHBO) gebruikt, maar paardenurine, omdat hierdoor het leem beter uithardde. Deze grondstoffen werden gemengd met een hakbeitel of - bij grote hoeveelheden - door het fijnstampen door paarden of grofvee, zodat er een goede homogene massa ontstond. | |
Het aanbrengen van een traditionele leemvloerNa het egaliseren en waterpas maken van de ondergrond kon het leem worden aangebracht. Om de vloer te verdichten werd het leem vervolgens aangestampt en daarna met de plak of het slaghout geklopt. Om het leem niet te beschadigen werden er eerst planken over de nieuwe vloer gelegd, waarop men kon staan om de vloer te kloppen. Deze planken werden telkens verlegd, totdat de hele vloer was geklopt. Hierna liet men de leemvloer enkele dagen drogen, totdat er niets meer aan de plak bleef hangen (afb. 3). Vervolgens werd de vloer weer geklopt om de barsten uit het leem te krijgen. Dit proces ging door tot de vloer geheel glad was. Om de nieuwe vloer tegen vocht te beschermen bestreek de boer na drie tot vijf weken, als de vloer | |
[pagina 224]
| |
4. Het teren van de leemvloer (foto RACM, SHBO)
geheel was uitgedroogd, het oppervlak met dierenbloed- of urine. Maar hij deed dit alleen als stank geen probleem was. Een andere optie was de vloer te teren (afb. 4). In beide gevallen werd er zand of hamerslag (grove steenslag) over de laag gestrooid en werd de vloer opnieuw geklopt, zodat er een harde en vaste vloer ontstond. Bij het aanbrengen van leemvloeren was dus zorgvuldigheid geboden. De duurzaamheid hing af van de wijze waarop de vloer was aangelegd en hoe er vervolgens na het drogen en in het dagelijks gebruik mee werd omgegaan. Leemvloeren die goed werden aangelegd verdienden zichzelf terug. | |
ReparerenRepareren van de vloer is een moeilijke zaak. Doordat oude en nieuwe leem slecht aan elkaar hechten, is het lastig een gedeelte te vernieuwen. Als dit toch noodzakelijk was, moest men het te vernieuwen gedeelte recht naar beneden uitstukken en weer aanvullen. Was een leemvloer voor reparatie te sterk beschadigd, waardoor deze als dorsvloer niet langer geschikt was, dan restte de boer niets anders dan de hele vloer te vervangen. Repareren was slechts een noodoplossing. Ook al kostte het de boer veel moeite de oude leemvloer te verwijderen, dit was de enige oplossing om weer een duurzame vloer te krijgen. | |
[pagina 225]
| |
Moderne leemvloerenTegenwoordig zijn er andere methoden en technieken om leemvloeren aan te leggen. Deze wijken voornamelijk af door het gebruik van machines. Thans wordt er lijnolie toegevoegd om het risico op krimpscheuren te verkleinen en tevens de vochtbestendigheid en de slijtvastheid te verbeteren. Ook wordt er soms een waslaag als afwerking toegevoegd.
De moderne leemvloeren worden echter niet aangelegd om een functie in een agrarisch gebouw te vervullen, maar vanwege het architectonische effect in een museale omgeving. De tijd van de functionele leemvloeren in agrarische gebouwen is voorbij. | |
[pagina 226-227]
| |
Lemen werkvloer in de deel van een boerderij (foto RACM, collectie SHBO)
|
|