Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van Kol (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van Kol
Afbeelding van Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van KolToon afbeelding van titelpagina van Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van Kol

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.05 MB)

Scans (247.98 MB)

ebook (9.14 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nynke van Hichtum

Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van Kol

(1931)–Nellie van Kol–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]

Driekoningen

DRIEKONINGEN! O, heerlijke dag; een partijtje, en.... een koek!

Ja, een partijtje was 't nu eigenlijk niet, want alleen Marietje zou komen. Precies om tien uur kwam ze aanstappen, vol verwachting over het feest, de taart, en de boon die in den koek verborgen was. Want we hadden haar verteld, dat wie de boon trof, zich een koning of koningin mocht kiezen, al naar die persoon een meisje of een jongen was; en bovendien mocht hij den heelen dag heerschen, en moesten zijn bevelen stipt gehoorzaamd worden.

Dus, Marietje kwam aanstappen, schelde aan, werd opengedaan, deed haar mantel en hoed af en kwam binnen! We hielden ons, tot 't koffietijd was, bezig, en zetten ons toen, brandend van nieuwsgierigheid, aan tafel. Wie zou de boon vinden? En eindelijk kwam hij, de lang verwachte, dierbare koek! Een jubelkreet ontving hem, toen Celia hem in triomf binnenbracht. Gauw in gelijke stukken verdeeld, ieder zijn portie gekregen en dan.... iedereen aan 't zoeken....

Doodsche stilte.... Niemand verbrak die met den juichkreet: ‘Ik heb ze!’ Waar wàs de boon dan? In de keuken had men ook al niets gevonden, dus moest ze in het stuk van onze afwezige tante zijn. Er werd geloot, en ik was koningin. Een sprinkhaan (dat is pa's bijnaam voor zijn dochter) koningin? Nee, dat ging niet! Dus kreeg Marietje die eer, en Ferdi werd koning. Ik werd tot hofmeesteres benoemd - een heel moppige rol.

Nu zou de kroning plaats hebben. Alles zou plechtig gebeuren. Bij wijze van sjerp hingen pa en ma zich een servet om; Celia en

[pagina 32]
[p. 32]

Kee werden in allerijl uit de keuken geroepen, om er toch vooral bij te zijn.

Intusschen werd 't koningspaar aangekleed; het koninginnetje droeg een sluier, en den koning deed men een zijden sjerp om. Toen alles in orde was, moesten beiden op voetkussens knielen, en toen begon de eigenlijke kroning. Onder 't plechtige gezang der aanwezigen ('t ging soms wel wat valsch, daar ieder op zijn eigen houtje zong, en vooral pa's wijsje, of liever gezegd ‘wijsjes’, daar pa alle mogelijke deuntjes tot één lied samenvoegde; dus kan je je wel voorstellen dat 't niet van de ‘allerschoonste’ muziek was), werd den koning een goud- en de koningin een zilverpapieren kroon op 't hoofd gedrukt. Daarna stonden ze op, en waren voor een dag de baas.

‘Geef ons vandaag héél lekker eten,’ beval Zijne Majesteit, en Celia wilde al naar de keuken snellen om dat bevel te volvoeren. Ook ma en pa wilden weer naar hun werk, maar eerst moesten allen nog een triomftocht door den tuin meemaken. Ieder had iets, om den optocht heel schitterend te maken.

Fer en Marietje gingen voorop, gevolgd door de hofmeesteres met haar tamboerijn; toen pa en ma; de laatste had een bezemsteel over haar schouder, waaraan aan 't eene eind een ‘reus-achtige’ en aan 't andere eind een ‘pieperige’ lantaarn bungelde; daarachter Celia, óók met een bezem; 't laatst Kee, die in de handen klapte.

Daar Fer en Marietje nu een koningspaar waren, moest ieder zich eerbiedig buigen als ze voorbijkwamen. Dat deden we dan ook; pa boog zooals men dat bij de Turken doet, en Celia maakte een klein, stijf Duitsch ‘kniksje’; de rest deed 't op de gewone wijze. Toen de groote menschen weer aan hun werk waren gegaan, bleven we alleen - het koningspaar en ik. Als de koning iets beval, werd 't dadelijk opgevolgd, en toen hij op trotschen toon sprak: ‘Geef me den jampot,’ liep de hofmeesteres zoo snel als haar lange beenen haar dragen konden naar de kast, en bracht den bewusten pot. Tot belooning voor haar hulpvaardigheid mocht ze den lepel aflikken.

[pagina 33]
[p. 33]

Doch de koning had al gauw genoeg van de jam en zag naar iets anders uit; dus sprak hij tot zijn echtgenoote: ‘Kom, vraag jij nu ook eens wat, je bent maar één dag koningin!’

De koningin echter beweerde, dat ze ‘heusch’ genoeg had; ze had zoo'n groot stuk koek gekregen.

Maar weldra verveelde het hen om koning en koningin te zijn, en toen de hofmeesteres voorstelde ‘tooneeltje te spelen’, werd dit voorstel gretig aangenomen.

Maar wàt zouden we spelen? Iedereen dacht diep na. Roodkapje? Hè, nee, dat is zoo afgezaagd! Klein Duimpje? En we zijn maar met z'n drieën....

‘O! wacht, ik heb iets!’ juichte de ex-hofmeesteres. ‘We zullen “Geraint en de schoone Enid” spelen.’

‘Geraint en de schoone Enid, wat is dat?’ en Fer keek me verwonderd aan. Toen vertelde ik hun dat ridderverhaal. 't Viel erg in hun smaak, en dus werd er besloten het te spelen. Het tooneel was dadelijk klaar; daar er slechts een vlakte moest voorgesteld worden, schoven we tafel en stoelen op zij, en klaar was Kees! Maar nu... we hadden paarden noodig!... O! wacht, laat ons wandelstokken nemen, dat zijn mooie en makke paarden! Zoo gezegd, zoo gedaan; en 't duurde niet lang, of we hosten op onze ‘vurige’ rossen de kamer door. Hop, hop, hop; allemaal in de rondte; de vloer dreunde en 't stof dwarrelde op; hu, paardje, hu!! Celia kwam letterlijk uit de keuken ‘hollen’, om te zien wat er gaande was. O wee, wat zal ze zeggen?... en opeens stonden we stil. Maar Celia begon te lachen en liep weer weg, mompelend: ‘Das ist doch etwas mit den Kindern!’ ('t Is wat te zeggen met die kinderen!)

Het tweede tooneel moest een zaal in een kasteel voorstellen. Dus zetten we ons neer op een paar pianokrukjes (die moesten de zetels voorstellen); en daar we ook bekers noodig hadden, namen we eindjes kaars uit de pianokandelaars.

Het laatste tooneel was in 't koninklijk paleis. Ik, als Ridder Geraint, moest Marietje (mijn bruid) aan de koningin voorstellen, en die zou haar dan met eigen hand aankleeden voor de

[pagina 34]
[p. 34]

bruiloft. Toen Marietje weer binnenkwam, ging er een geschreeuw van bewondering op; want Marietje werd verondersteld een prachtig gewaad aan te hebben, hoewel ze alleen maar een oud gordijn had omgeslagen.

Zoo hadden we een dolle pret, tot 's avonds. Toen werden Fer en Marietje nog eventjes koning en koningin, en toen moest Marietje naar huis. Pa en ik brachten haar weg, en nog langen tijd daarna dachten we aan 't leuke dagje dat we toen gehad hebben.

(Uit een brief van een jonge dame, die de kinderschoenen maar liever niet uittrok. N.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken