Kinderversjes
(1923)–Nellie van Kol– Auteursrecht onbekend
[pagina 34]
| |
[pagina 35]
| |
Dán lijkt ze weer een dunne lijn,
volmaakt halfrond en keurig fijn;
en dán weer heeft ze het fatsoen
van een heel dunne schijf citroen;
en daarna zie je, zoetjes aan,
haar heele oog weer opengaan...
Wat doét die Maan toch zonderling!
Wat is zij toch een koddig ding!
|
|