Champagne
(1966)–Albert Kok– Auteursrechtelijk beschermdAlbert Kok, Champagne. Bert Bakker / Daamen, Den Haag 1966
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Champagne van Albert Kok uit 1966.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (binnenkant voorplat, 4, 6, 160, binnenkant achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorplat]
ALBERT KOK
Champagne
EN ANDERE VERHALEN
[pagina 1]
Champagne
[pagina 2]
© Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, mikrofilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
Omslag Kees Nieuwenhuijzen
Druk Semper Avanti den Haag
[pagina 3]
Albert Kok
Champagne en andere verhalen
Bert Bakker / Daamen n.v. / Den Haag / 1966
[pagina 5]
Inhoud
Champagne | 7 |
Besmettelijk | 16 |
Stoel | 23 |
Oproep | 29 |
Gijs | 44 |
Specialist | 52 |
Amputatie | 55 |
Oenoepokpok | 59 |
Porselein | 66 |
Vraagteken | 82 |
Litteken | 102 |
Oker | 105 |
Panacee | 115 |
Spaarpot | 118 |
Verzuchting | 126 |
Piet pesten | 141 |
Het Molenpad | 153 |
[ achterplat]
Albert Kok werd geboren in 1913 en ontving onderwijs op rooms-katholieke scholen. Hij werd op 14-jarige leeftijd goudsmidsleerling op het atelier van zijn vader. Toen hij daar ongeveer 2 jaar had gewerkt, brak de malaise, die later algemeen zou worden, al in het goudsmidsvak uit. Zijn vader had geen werk meer voor hem en drong, ‘omdat hij zo goed kon leren’, er op aan, dat hij kantoorbediende zou worden. Tijdens de gebruikelijke kantooropleiding probeerde Albert Kok een ‘ontwikkelde leek’ te worden, o.a. door het volgen van kursussen van het Instituut voor Arbeidersontwikkeling. Dat resulteerde in referaat-achtige korte geschriften, die hij als in- en aanleiding tot debatten mocht voorlezen in minuskule links-socialistische groeperingen. Hij wist deze bezigheden nog vrij lang te kombineren met het lidmaatschap van de S.D.A.P. en was een paar jaar later, ‘als opvolger van Lou de Jong’, sekretaris van het ‘Marxistisch Dispuutgezelschap’ van de S.D.A.P. Toen hij 26 jaar was en intussen korrespondent bij een auto-importeur, hield hij het niet langer uit op een kantoor. Uit tekeningen blijkende artistieke begaafdheid verschafte hem toegang tot de Kunstnijverheidschool in Amsterdam, waar hij werd opgeleid tot edelsmid. Dat werd uiteindelijk zijn beroep, met een onderbreking van 2 jaar, waarin hij, door ‘aangetrouwde familie-omstandigheden’ genoopt, bedrijfsleider was van een wasserij.
Hij debuteerde met een kort verhaal in 1962 in Maatstaf. ‘Ik mocht willen’, zegt Albert Kok, ‘dat ik dezelfde “naam” kreeg als schrijver, die ik als edelsmid al heb’. Albert Kok wordt gerekend tot de vooraanstaande edelsmeden, die zich kan meten met zijn vakgenoten in het buitenland. Hij neemt deel aan alle belangrijke tentoonstellingen. Enige malen kocht het Rijk werk van hem aan.