Voorrede.
Menig boek en boekje heb ik voor bejaarden geschreven, en ben altijd nog al wel ontvangen, wanneer ik hun wat te verhalen had; zoo dat ik toch ook eens mijne lievelingen, de kinderen, - die mij altijd doen denken aan den Heere jezus en zijnen zegen, - een en ander boekske van mij wilde in handen geven. En dit was mij geen nieuwe zaak. Reeds lang en dikwijls, met en zonder mijn' naam, heb ik voor kinderen geschreven. Door hartelijke liefde tot de kleinen, - die bij mij meer natuur dan deugd is, - en door langdurigen omgang in en met de kinderwereld, hoopte ik mij daarin te kunnen verplaatsen, ook bij mijn vertellen: want men spreekt en men luistert best, als men in 't verhaalde leeft. En wat ik ook hoopte? Dat ik mijne kleine vrienden tot een' ruimer' levenskring en hoogere wereld, hier en hier namaals, zou kunnen opleiden, - althans er iets toe bijdragen.