Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Verklaaring van J. van Vianens zinnebeelt, ter eere van juffrouw Joanna Koerten. De Maagt van Amsterdam zit hier voor ’t oog ten toon, Die, torssende op haar kruin de Keizerlyke kroon, Voert tot haar topsieraadt een schip, het zeevaarts teken. Zy blinkt in ’t harnas, op het heerlykste uitgestreeken Met Koninglyk gewaadt; dus houdt haar rechter hant De byl en bundel, en het out gezag in standt: De slinker heeft omvat den koopstaf met de slangen. Men ziet ook aan dien arm de vredekranssen hangen. Haar wapen dekt de borst: de zwangre buik en schoot, Met rykdom opgepropt, bevrachten vloot by vloot. Dus gadeloos doet zy den vreemdeling verstommen. Maar eindlyk is die lof tot hooger top geklommen; Doordien haar steêlings hant, met wondren vond en zwier, Wat iemant tekende, kon snyden in ’t papier, Het zy verbeeldingen, landouwen, bloemen, stroomen, Of wat en aarde en lucht en water voort doet komen, En elk de scheepen en de toorens in ’t verschiet Van deze weereltstadt gelyk van verre ziet. [pagina 208] [p. 208] Het Y verbystert in dit kunstbedryf t’aanschouwen, Beveelt zyn Tritons flux der vrouwen lof t’ontvouwen, En op hun blaasklaroen, in steê die der faam, Te roemen door ’t heelal vrou Koertens eere en naam. J. van Petersom. Vorige Volgende