Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 190] [p. 190] Op de uitsteekende schryfkunst van juffrou Elisabeth Crama, die in juffrou Joanna Koertens Eerboek haar Kunst doet blyken. Bedrieg ik my? wat wond’ren zie ik hier? Vrouw Cramaas hand geleid, met eed’len zwier, De schacht langs ’t blank papier of perkementen. De gladde trek strydt met het Letterprenten: Doch ’s kenners oog keurt ieder even schoon. ô Leiden, çier haar met een Pennekroon, Gelyk zy in Joannaas boek kan praalen. Wat kunst kan toch by ’t nut der Schryfkunst haalen? Anders. Het Y mag op zyn Lintz en Perling boogen, Op Nieuwenhuis, Gadelle en and’re meer; Het Spaaren mag haar Heuvelman verhoogen, Maar Leiden roemt op Cramaas ganzeveer. Haar vlugge trek, die herten weet te trekken, Trekt ieders oog steeds naar Vrouw Koertens boek, Daar kan haar Schrift elk tot verwond’ring wekken. Vergeefs is ’t dat men naar haar weergâ zoek’. Claas Bruin. Vorige Volgende