Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] Op de wonderlyke schaarkunst van juffrou Joanna Koerten. O edle hant, wat pen kan naar waardy Uw kunst , zoo êel, zoo wonderlyk, trompetten! Zy voert het oog in zoete slaverny, Verstomt de tong, en doet de ziel ontzetten. Gelyk een bie, in eenig bloemryk hof, Door keur niet weet waar op zy eerst zal daalen, Zoo even gaat op Koertens geest en lof, En wonderwerk, myn zin in oogstraal dwaalen. Een dag, een maandt; ja jaaren zyn te kort, Om naar den eisch uw snykunst te beschouwen, Schoon my die tydt van u geschonken wort; ’t Verlies daar van zal nimmer my berouwen. Indien weleer de groote Macedoon Verbooden had dat geen penseel hem maalde, Dan van Apel, die toen met recht de kroon En hoogsten prys der schilderen behaalde; Had hy gezien uw noit gehoorde kunst, Hy had gewis het voorrecht u gegeven, En u verleent die ongemeene gunst, Om hem alleen te snyden naar het leven. Ik kus de hant met alle eerbiedigheit, Die ’t broos papier bewaart heeft voor ’t bederven, En u daar door een glorikrans bereit, Die nimmer zal verdorren noch versterven. Leonard Blom, Der Medicynen Docter. Vorige Volgende