Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] Op het kunstig schaarwerk van mejuffrou Joanna Koerten. Schoon ik myn lier, het zoet van mijn gezangen, Voorlang heb aan den poopel opgehangen, Nochtans ontvonkt in my een nieuwe vlam, Nu ik beschouw in ’t machtig Amsterdam, Waar in ik heb het levenslicht genooten, Een gansche reex van beelden, Weereltgrooten En Mannen, om de kracht van hun verstant Bewierookt van het vrye Nederlant; Zoo kunstiglyk in fyn papier gesneeden, Zoo net gevormt van aangezicht en leden, Dat geen penseel, schoon door Apel bestiert, Met grooter prys van eere zegeviert. O schaar, ô hant, ô juistgevormde vingeren, Wie doet gy op uw gaven niet verslingeren! Geen beitel van Lysippus heeft die kracht, Geen Mentor noch Parrhazius die macht, [pagina 102] [p. 102] Uw geest alleen, ô Koerten, streelt de zinnen, Verrukt het oog, en brengt de ziel te binnen Hoe diep gy deelt in ’s hemels milde gunst. Men eere uw’ naam om uw volmaakte kunst! Hermanus Vast, Leeraar in de gemeente toegedaan de Belydenis van Augsburg. Vorige Volgende