Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Iet ter snee, in haast. Hoe sneedig snyd Joannaas hant, Bestiert door sneediger verstant, Aan ’t scheepryk Y papiere bladen, En rukt dus naar zich groot en kleen, Die ’t heerlyk Amsterdam betreên, Om zich door kunstwerk te verzaden! Die Koopstadt is vol overvloedt Van veel en veelerhande goedt, Van allen slag van kunstenaaren. Een vrouw alleen heeft daar zoo veel, Dat zy pen, beitel, en penseel Ruim door de schaar kan evenaaren. Zy kerft en snydt, waneer zy heelt, En doet het levendigste beelt Zeer heerlyk pronken voor elx oogen. Zy schryft en trekt, maakt zeên en strandt, En scheepen, dieren, steên en lant, Waar voor elk staat als opgetoogen. [pagina 72] [p. 72] Hoe speelt haar schoone geest door ’t werk! Maar nergens in zoo klaar en sterk, Dan in Galeen, de Witt, en Bekker, Waar in ze ‘er deugt en vryheit toont, En ’s bygeloofs bestryder kroont, Den goede tot een morgenwekker. Gy die de sterkte en schoonheit mint, En vry genoeg het gelt bezint, Wilt noit zoo groot een ziel vergeeten; En leert dat ’s menschen edle geest, Geschoeit op kunstnaars hoogste leest, Naar ’t lichaam niet is af te meeten. Fredericus van Leenhof, Kerkleeraar te Zwol. Vorige Volgende