Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Op de papiere snykunst van de geestryke juffrou Joanna Koerten. Is de kunst der Schilders edel? Wordt hun verfglans hemelvier? Siert de lauwerkroon hun schedel, Om ’t penseel vol geest en zwier? Wie is niet veruukt door ’t knippen Van Joannaas teedre schaar, Als ze ons Bosschen, Bergen, Klippen, Zeên en bloemen toont zoo klaar? Wie zal Koertens hooft niet kroonen Met het puik der lauwerblaân? [pagina 64] [p. 64] Zy streeft boven d’Amazoonen, Schoon roemruchtig door haar daân. Voglen zijn door kunst bedroogen. Neem het schaarwerks kleenste ding Stel dat Kunstenaars voor oogen: Yder meent ’t is tekening. ‘k Zie dan Kzaar, de Witt, en Bekker Levend uitgedrukt en klaar. Wyk, verwaande lettertrekker, Dees doet wondren met de schaar. Om haar overkunstig kerven Der Papiere wonderheên, Zal haar naam noch lof noit sterven; Want die zweeft door ’t aardryk heen. Petrus du Bois, Predikant t’Amsterdam. Vorige Volgende