Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Op de papiere snykunst van mejuffrou Joanna Koerten. Huisvrou van den heere Adriaan Blok. Wat Kunstenaar kan oit Joannaas werk beschouwen, Die niet verrukt door haar papiere Scheepsgebouwen En Beeltenissen, van geen marmer opgerecht, Maar van doorluchter stof, en, als verwondert, zegt: Apelles schildere ons geen Venus meer voor d’oogen, Die, ryzende uit de zee, ’t beschuimde hair wil droogen; Geen Kunstenaar tart’ nu zyn’ medemakker uit, Als hy gevogelte bedriegdt met kunstig fruit, En zelf weêr word misleit door kunstiger gordynen. Praxiteles ziet hier zyn’ beeldenroem verdwynen; Daar Phidias zich schaamt, hoewel hy altydt stout En moedig is, met recht, op ’t deftig beelt, van gout En elpenbeen gewrocht, gansch Grieken tot een wonder, Den god des blixems en den vader van den donder. [pagina 59] [p. 59] Laocoön met zyn twee zoonen, aangerant Van blaauwe slangen, die hem fors beknellen, spant Vergeefs zyn krachten in, het zy hy haar wil weeren, Of, als een meesterstuk, Natuur door kunst braveeren. Zoo Alexander noch het lieve licht genoot, Hy liet niet toe dat hem Lysippus immer goot In koper, maar verkoos veel liever steedts te pryken In dun papier, een kunst daar alles voor moet wyken; Dit beeltenis leid’ hy in ’t kostlyk kabinet Van Vorst Darius neêr, met diamant omzet, Ter zyde van zyn zoo geliefkoosde Iliaden, En voer dus uit: de Faam die dus ver myne daden Alom verbreidt heeft, blaast nu met veel sterker aâm. Joanna Koertens kunst en weêrgaloozen naam, Sieward Haverkamp, Hoogleraar te Leiden. Vorige Volgende