Het stamboek op de papiere snykunst van Mejuffrouw Joanna Koerten, huisvrouw van den heere Adriaan Blok: bestaande in Latynsche en Nederduitsche gedichten der voornaamste dichters(1735)–Joanna Koerten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Op de noit gehoorde schaarkunst van juffrou Joanna Koerten. Toen vrouw Natuur kreeg lust en zin, Om aan de vrouwelyke kunnen Een goddelyke gaaf te gunnen, Blies zy dien geest Joanna in, Om gloriryk daar door te pryken, En deê der mannen luister wyken. Dees Vrou trotseert de kunstenaars. Dees Vrou vertoont haar groot vermoogen Door wondren van haar hant voltoogen, En beelden overschoon en schaars. De weerelt hoort m’er van gewaagen, Nu zulk een kunstzon op komt daagen. [pagina 55] [p. 55] Wie vindt men zoo vol hemelsch vier? Wat sterv’ling quam ons oit te vooren? Licht wort haar weêrga noit gebooren, Die ’t leven schept in dun papier, Gelyk ons Koerten meê komt deelen In eenen schat van kunstjuweelen. Zy toont ons water, zeên en lant; Laat vogelen en visschen zweeven; Geeft tam en wilt gedierte ’t leven, En heeft en boom en bloem geplant, En hoven vol van heerlykheden, Elk, als een Tempe, schoon gesneeden. Aan Vorsten ryk van majesteit, Monarchen, Prinssen, groote Heeren, Die thans de weerelt door regeeren, Gunt haare schaar d’onsterflykheit. Daar kan, zoo komt elx beelt te praalen, Noch marmer noch metaal by haalen. Aan d’Outheit, die veel wondren zag, Noch aan Lysippen, Protogeenen, Noch Kunstgodinnen zyn verscheenen Een kunst als hier komt voor den dag, Dat kon Minerve nô gelooven, Voor ’t wondernieuws blonk voor haar oogen. [pagina 56] [p. 56] Al zei de wyze Salomon: Gy ziet geen nieuws meer in uw dagen. Hy zou, indien ’t zyne oogen zagen, Ook roepen: dit schynt als de zon By allerleie groote lichten, Die willig voor deez’ schaarvondt zwichten. Dies zal, met recht, de vlugge Faam Haar doening door al ’t aardryk roemen, En haar de ziel der schaarkunst noemen, Tot glori van haar kunst en naam: En zal die eerlof noit verdwynen Zoo lang als Febus straalen schynen. Geertruyd van Halmael. Vorige Volgende