De wegen(1916)–Marie Koenen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Dorre loovers Nu zult ge niet meer keeren mij gemoet, Weerhouden door het weten, dat de schroom, Waarin 'k als in een nevel schuilen moet Met mijner liefde laat ontloken droom, Niet klaren kan voor zon- noch sterrengloed. Het is een Herfst die blijft, een weeë doom Dien 't droefste weten, waar het weent en boet, Geweven heeft om Levens lenteboom. Maar waar gij eenzaam gaat langs vreemde paden, Daar zullen voor uw voeten nederzijgen, Als dorre loovers door uw voet vertreden, De doode droomen, de ongedane daden, Door nevels neer en door het doodsche zwijgen. Mijn leven zelf, dat stierf in zijn gebeden. Vorige Volgende