De wegen(1916)–Marie Koenen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Het was niet veel... Het was niet veel aan U van mij: In 't heimlijk harte van mijn huis Een handvol distels bij Uw kruis, Dor gaarsel uit verstorven tij. In 't heimlijk harte van mijn huis Van mij aan U wel zonden veel, Wel ijl gedroom, wel wuft gespeel, Wel dorre distels bij Uw kruis. Van U naar mij een stroom van licht, De blik die zag, de stem die riep, Het leven dat het leven schiep, Het schijnen van Uw aangezicht. Wat ga ik om en vraag ik nog? Mijn leege hart stroomt vol van U. Mijn leege handen tasten U. Wat dwaal ik om en klaag ik nog? [pagina 32] [p. 32] Het is te veel aan mij van U. Uw licht in deze dwaze ziel In een te broze vaze viel, Ze beeft van pijn. Ze sluit zich schuw. Het wordt steeds minder wat ik geef. Het wordt steeds meer van U aan mij. Gij ziet het aan: Heb medelij, En geef dat ik U wedergeef. Vorige Volgende