Woord vooraf
Met de verschijning van dit deel is de herziening van de vier delen van het Handboek voltooid. Wat erop volgen zal, is het geheim van de toekomst.
De lezer die zou willen vergelijken, zal zien dat een deel van wat in de vorige drukken behandeld werd om uiteenlopende redenen hier niet aan de orde komt, dat heel wat auteurs geheel opnieuw behandeld werden, alsook dat het geheel voorzien werd van een bredere algemene inleiding. Verder kan het opvallen dat in dit deel de letterkunde van ‘Vlaanderen’ niet meer apart behandeld wordt, maar als deel van de ‘Nederlandse letterkunde’. De sterk uiteenlopende ontwikkeling tussen zuid en noord, die tot circa 1875 te constateren valt, maakt rond dat jaar plaats voor een convergerende; daardoor leek deze nieuwe opzet gewettigd.
Als te doen gebruikelijk verleenden diverse deskundigen hun kritische medewerking. Ik noem de namen van Prof. Dr. M.H. Schenkeveld, Wam de Moor, J. de Mûelenaere, K. de Busschere, Prof. Dr. S.F. Witstein. Tal van aspecten van de te herziene druk kwamen aan de orde in vrij regelmatige, uitgebreide gesprekken die ik mocht voeren met de hoogleraren W.P. Gerritsen en A.L. Sötemann; het effect van deze gesprekken is duidelijk aanwezig in de inhoud van het boek, al is door de lezer niet vast te stellen waar dit effect aanwezig is.
Dit vierde deel behandelt de auteurs die optreden tussen 1875 en 1916. Aangezien echter van een eenmaal opgetreden auteur ook het werk aan de orde gesteld wordt dat hij schreef na de periode waarin hij aanving, worden in dit deel heel wat geschriften van na 1916 behandeld.
Mej. E. van Dijck heeft, als te doen gebruikelijk, een uiterst belangrijke bijdrage geleverd aan het tot stand komen en voltooien van de kopij.
De kopij is op 5 juni 1975 overhandigd aan de uitgever, aan wie een woord van dank past voor de zorg die hij aan de uitvoering van het boek besteedde. Vermelding van publikaties, die na genoemde datum verschenen, mag men in de tekst niet verwachten, zoals men trouwens evenmin verwachten mag dat alle daarvóór verschenen boeken en publikaties over die boeken verwerkt zijn. Dat zulks niet gebeurd is, kan de gebruiker betreuren; het wordt het meest door de auteur betreurd, die het echter niet verantwoord vond op elk deel bijvoorbeeld tien jaar te laten wachten.
G.K.