Stijl kunst
(1855)–Johannes Kneppelhout– Auteursrechtvrij
[pagina II]
| |
PIERRE GRAILLON TE DIEPPE
BEDELAARS. | |
[pagina V]
| |
[pagina VII]
| |
Dat in letterkunde vorm ondenkbaar is zonder gedachte mag een axioma heeten: beide zijn een; evenwel niet altijd zoo volstrekt, of aan den vorm kan, ten gevolge van de persoonlijkheid eens schrijvers, meer gewigt hangen dan aan de gedachte; stijl en inkleeding kunnen namelijk bevalliger, boeijender, levendiger wezen dan de stof belangrijk; het onderwerp eer het voorwendsel tot een wed- | |
[pagina VIII]
| |
strijd met schoone vormen dan de vorm het middel ter mededeeling van belangrijke beschouwingen en zaken. Bij ondervinding weet de schrijver van dezen Bundel, dat de onevenredigheid tusschen vorm en gedachte eene der beschuldigingen is, welke telkens tegen hem zijn ingebragt en hij des te opregter betreurt, dewijl hij er zoo weinig aan kan doen. Hij poogt zich eenigzins te | |
[pagina IX]
| |
troosten met de vleijende bewustheid, dat het publiek hem de eer doet er zijne boeken niet minder gaarne om te lezen. Non omnia possumus omnes, en hij bepaalt zich dan ook liefst bij het nederige hoekje van het uitgestrekt letterkundig gebied, hem ter bearbeiding overgelaten. Stijl en kunst zijn de voorwerpen, waarop zijne neiging zich het welgevalligst vestigt, en onder dezen titel waagt hij het | |
[pagina X]
| |
op nieuw, zijn Bundel aan het, zoo hij vertrouwt, toegevend oordeel zijner landgenooten te onderwerpen. |
|