Nawoord
Het materiaal waarop dit boekje is gebaseerd werd grotendeels verzameld tussen april 1966 en februari 1968. Hoewel ik de beide dorpen heb bezocht in 1970, 1972 en 1973 is de beschrijving in wezen een beschrijving van de situatie van nu zes à acht jaar geleden. In veel opzichten is die beschrijving desondanks redelijk bij de tijd. Maar er zijn natuurlijk allerlei veranderingen, zowel in Suriname als geheel, als bij de Karaiben in hun dorpen. 1975 zal het jaar zijn waarop Suriname niet langer deel uitmaakt van het Koninkrijk der Nederlanden, maar als zelfstandige staat een nieuwe fase van ontwikkeling ingaat. Wat de konsekwenties daarvan zullen zijn laat zich niet voorspellen.
Het hoofdstuk over politiek (8.2) is natuurlijk ook zonder deze ontwikkeling op nationaal niveau al sterk verouderd, al was het alleen maar vanwege het feit dat op het ogenblik - voor het eerst - een Indiaan deel uitmaakt van de Staten van Suriname (voor de NPS).
Ook ten aanzien van de toekomst van Galibi zou thans meer gezegd kunnen worden. Er is - in tegenstelling tot 1966-68 - niet alleen een lichtmotor in het dorp. In Christiaankondre hebben de Karaiben een gemeenschapshuis gebouwd waar vergaderd wordt.
Eén van de onderwijzers (een Karaib uit Christiaankondre) heeft een kursus medische hulpverlening gevolgd en beschikt over een kleine apotheek en een zendinstallatie voor kontakt met de arts in Albina.
Het belangrijkste en verheugendste is misschien dat de Karaiben zelf het idee uit de nota De toekomst van de Karaiben van Galibi hebben opgevat, om het ten uitvoer te brengen. Zij hebben een Visserij Koöperatie ‘Woto’ opgericht (woto betekent ‘vis’), in 1974. Het is te hopen dat deze groep de middelen kan vinden om de koöperatie tot ontwikkeling te brengen.