Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 181] [p. 181] XCVIII. Afdrukje, dat ik niet verkreeg, Gij zijt Verloren, misschien wel, maar niet altijd, ofschoon Ik niet precies weet of dit is een hoon Dan wel een mis-verstand, dat niet altijd Bestaan zal, doch ik weet niet of de tijd Dit misverstand herstellen zal, o loon Mij zoetst voor al mijn vriendschap, die van tijd Tot tijd fel opdringt, dan weer weg-gaat. Hoon Zal ik niet spreken U, afdrukje, noch U, vriend, zoo vriendlijk, Die steeds mij waart een vriend in 't êelst vermogen Van steeds elkander te besaablen mogen. Afdrukje mijn, niet mijn, niet zijn, 'k zal pogen U, fraai afdrukje, te verkrijgen, 't pogen Is schoon. Want dit afdrukje is mij zeer dienlijk. Vorige Volgende