Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] XXXV. De Zee, de Zee klotst voort in eindelooze deining, De Zee, waarin mijn Ziel zich-zelf weerspiegeld ziet; De Zee is als mijn Ziel in wezen en verschijning, Zij is een levend Schoon en kent zich-zelve niet. Zij wischt zich-zelven af in eeuwige verreining, En wendt zich altijd òm en keert weer waar zij vliedt, Zij drukt zich-zelven uit in duizenderlei lijning En zingt een eeuwig-blij en eeuwig-klagend lied. O, Zee was Ik als Gij in àl uw onbewustheid, Dan zou ik eerst gehéél en gróót gelukkig zijn; Dan had ik eerst geen lust naar menschlijke belustheid Op menschelijke vreugd en menschelijke pijn; Dan wás mijn Ziel een Zee, en hare zelfgerustheid, Zou, wijl Zij grooter is dan Gij, nóg grooter zijn. Vorige Volgende