Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] XV. Gij zijt niet slecht geweest: gij waart slechts zwak, Om niet in Mij te g'looven, die u liefde. Gij waart een kind, dat àl zijn speelgoed brak, Wanneer het langer niet zijn speelgoed b'liefde. O, kind... Ik wàs geen kind! Ik ben 't, die kliefde Dit mijn schoon hoofd, zoo sterk eens, tháns zoo wrak, Omdat Ik niet met mijne groote Liefde Alleen wil zijn, bij al dat volk, zoo mak. Gij woudt mijn dood, en ik, ik wilde uw leven: 't Is goed; ik ben gevallen in mijn pracht... Maar om Mijzelven, nimmermeer door U. Thans is het úwe beurt van kracht. Welnu: Tracht éven sterk, als ik nu stérf, te léven In de eenzaamheid van 't leven, dat u wacht. Vorige Volgende