nu hier, en dan daar weêr, en ook soms wel, na eenige zwenkingen, plotseling weer op dezelfde plaats. Nergens blijft zij lang, maar, uit woelige wieling, laat zij zich tallooze malen even vallen, en raakt er dit plekje of dat plekje een oogenblik, luchtigjes, vlugjes, met haar sprietigen kop.
Zoo ongeveer deed ook, in essentie, Multatuli, en hij dankte er, voor een deel, zijn succes aan, voor een zeer groot deel, zeg ik, zijn enorm succes. Hij was een wel wat zware, wijl ijdelgestemde, een, in zijn vaak scherpzinnige oppervlakkigheid, naïevelijk losslaande en als champagne ontroerende natuur. Maar tevens ook had hij een sonoor-paetthische draagkracht in al zijn bewegingen en beweringen, die vele impressionabelen voor hem won. Maar zijn voorbeeld was dikwijls gevaarlijk voor anderen, want tal van onbeteekenende eigengerechtigen, door zijn zielevaart wakker geschud, strompelden, met strakke en stijve verwatenheid, de zelfbewuste zwiering zijner trotsche toomeloosheid na. Hun zelfbewustheden, opgehitst door Douwes Dekker's heftigheid en door zijn oogenschijnlijk alles-wetend sarcasme, waanden dat het eigenlijke, het echte van Multatuli dan ook dáárin bestond, in dat zelfvoldaan met alles sollen, in die eigenmachtige houding van doen. En zoo begonnen zij óók te spreken, en zij meenden in den zelfden geest te oreeren, als hij dat had gedaan, zij waanden iets beters dan anderen te wezen, als zij luguberlijk smaalden en schimpten op alles, wat buiten hun gezichtskring lag. Maar omdat zij Multatuli's teêrheid, zijn somtijds wel wat sentimenteele teêrheid, zoowel als de kracht, de vér-gaande kracht van zijn diepere ziels-willen misten, kwamen zij slechts, in de meeste gevallen, tot een schoolmeester-