naar den wil zijns Iks. De werkelijkheid van Maeterlinck is de werkelijkheid, zooals zij is, al verplaatst hij haar ook, in de omhulsels zijner mythen, naar een onreëel vlak van uiterlijke décors.
Dit maakt het werk van Maeterlinck dubbel charmant. Wij meenen bij hem te leven in een wereld van droomen, geboren uit de meest sublieme fantasie, waar alles zoo heel anders is benoemd en geregeld, als in de schijnbaar nuchtere en practische wereld, die wij zien om ons heen, en wij vallen uit ons zelf, en ons weten wat werkelijk is. Maar uit dat geheimzinnige andere Zijn, daar... slag op slag, treft het ons toch, die tastbare realiteit van der gefingeerde personen subtiele conversatie en wij zien het vreemde, maar tevens zoo gewone gedoe en gepraat op onzen eigenen levensweg, naakt als wij zelf het zien, gebracht in een omgeving, die met de onze niets te maken heeft.
Vandaar dat het werk van Maeterlinck zoo zeer lijkt op een droom.
Want zijn ook niet de droomen, waar wij 's nachts in leven, zoo'n wonderbare mengeling van grenzenlooze verbeelding en nuchtere werkelijkheid, dat wij, 's morgens ontwakend, ons verwonderen over ons zelf, en zachtjes terugziend ons langzaam vragen, of werkelijk ons dagelijksch ik dat heeft bedacht.
Maeterlinck is mij de dichter van den droom en zijn artiesten-temperament lijkt mij vrouwelijk toe.
* * *
Want zooals vrouwen met haar bewegelijken geest, voortdurend leven, of nog meer juist, er den schijn van weten aan te nemen, alsof men leefde in een heel