Julia (onder ps. Guido)(1885)–Willem Kloos, Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende II. Zij...! Zij sloeg haar oogen op - o zoet geneucht! Een blosje kleurde zacht het wazig vel, En 't scheen zoo donzig-teêr, of Rafaël Die wang gekleurd had met de verf der jeugd; Alsof een rozige engel er den aêm Des hemels langs gewuifd had, en het licht Der heemlen uitblies langs haar aangezicht, Toen zij gedoopt werd in des Heeren naam. 't Amandelvormig oog, welks zachte schijn Een licht doet spelen op haar schoon gelaat, Lacht half beschaamd, terwijl zij voor mij staat... Geen koning dezer aard kan zaalger zijn! Vorige Volgende