Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] LXVI Liedren als klinkende luiten beloofde ik, Liedren als vleiende windekens zoet, Liedren zoo lieflijk en luchtig, als loofde ik 't Liefste van alles wat ooit lieven doet. Liedren, op 't droevigst van alles, ontroofde ik Ook aan den kolk van mijn lijdend gemoed, Liedren tot rhythmische klachten verdoofde ik, Liedren zoo smartlijk als Gods druppend bloed... 't Lied is mij alles: op liederen zweef ik, Daar ieder lied als een wiekslagje luidt... Liedren zijn vogeltjes, liederen dreef ik Als een gevleugelde schaar voor mij uit... Op liederen wiegend, in liedren leef ik, Totdat de doodshand mij de oogen zacht sluit. Vorige Volgende