Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] XXXIII Rozen, ik vind u droef, Rozen, mijn tranen breken Uit oogen, die anders stroef En onverbreeklijk keken. Rozen, uw wit en rood, Fel in de lucht opbloeiend, Schijnt mij géén morgenrood Van nieuwe liefde, ontgloeiend. Maar toch, ik vraag: Bloei door, Bloei door in mijn nabijheid: 't Is of 'k u fluistren hoor Het gouden woord van Vrijheid. Vrijheid van iedereen, Van menschen en van dingen, Om, voor Mij-zélf alleen, Mijn heerlijk Vers te zingen... Ach, 't állerlaatste is dit Van àl die mooie liefde: Hij, die iets liefs bezit, Is blijer dan wie liefde. Vorige Volgende