Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] II Zooals daar ginds, aan stille blauwe lucht, Zilveren-zacht, de half-ontloken maan Bloeit als een vreemde bloesem zonder vrucht, Wier bleeke bladen aan de kim vergaan, - Zóo zag ik eens, in wonder-zoet genucht, Uw half-verhulde beelt'nis vóor mij staan, - Dàn, met een zachten glimlach en een zucht, Voor mijn verwonderde oogen ónder-gaan. Ik heb u lief, als droomen in den nacht, Die, na een eind'loos heil van éénen stond, Bij de eerste schemering voor immer vloon, - Als morgen-rood en bleeke sterren-pracht, Iets liefs, dat men verloor en niet meer vond, Als alles, wat héél ver is en héél schoon. Vorige Volgende