Over Werther geschreven...
(1985)–J.J. Kloek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 273]
| |
[pagina 274]
| |
1.Wil historisch receptie-onderzoek niet vervallen in speculatie of verzanden in trivialiteiten, dient het - bescheiden te zijn in zijn doelstellingen; - niet autonoom verricht te worden; - zich te beperken tot exemplarische gevallen. | |
2.De ‘middengroep’ die zich in de loop van de 18e eeuw als specifiek leespubliek is gaan profileren, omvatte rond 1800 in Nederland niet meer dan 5% van de bevolking. | |
3.Het door Van den Berg gesignaleerde eigenaardige gebruik van de term ‘romantisch’ in de literatuurgeschiedschrijving te onzent heeft een tegenhanger in de hantering van het begrip ‘klassicistisch’: ook dit wordt dusdanig elastisch toegepast dat het betekenisloos dreigt te worden en ook hierbij treft veelal een evaluatieve - zij het tegengestelde - connotatie. Beide verschijnselen hangen ten nauwste samen: het door Van den Berg bepleite ‘nauwkeurig verslag van de beeldvorming van de Nederlandse romantiek’ kan niet gegeven worden zonder een even nauwkeurig verslag van de beeldvorming van het Nederlandse klassicisme. (W. van den Berg, ‘Kanttekeningen bij de letterkundige romantiek’. In: De negentiende eeuw 8 (1984-85) p. 53-71.) | |
4.Het opmerkelijke feit dat nog in de 19e eeuw volks-liedboekjes in de gothische letter werden gedrukt, moet worden verklaard uit religieus conservatisme. | |
5.Busken Huets Lidewyde is te beschouwen als produktieve receptie van Van Lenneps Klaasje Zevenster. | |
[pagina 275]
| |
6.Kloeks zesde stelling is niet meer te verdedigen. (J. Kloek, Het begrip regressie. Diss. Amsterdam 1941.) | |
7.In de wel zeer ongelijke verdeling van rechten en plichten is de relatie z.w.o. - subsidievrager pijnlijk analoog aan de verhouding mecenas - protégé. | |
8.De nadruk die in het huidige onderzoeksbeleid wordt gelegd op centralisatie, concentratie en planning getuigt van onbegrip voor het dichterlijke in de wetenschap. |
|