A-loong van Wanica
(2006)–Beverly King– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
‘A-loong Patrik, kom onmiddellijk binnen en laat de hond met rust,’ roept moeder voor de tweede keer. Moeder houdt zich altijd aan de etenstijd. Ze moeten op tijd binnen zijn. Zijn broertje zit al aan tafel. Papa en opa Wan-ling ook. Patrik haast zich aan tafel, want samen eten is erg belangrijk voor zijn vader en moeder. Ze praten dan over alle dingen, die door de dag heen zijn gebeurd. Mama heeft speciaal voor opa won-ton soep en tjauw-fan met geroosterde kip gemaakt. A-loong Patrik heeft een reuze honger. ‘Mama?’ vraagt Patrik, ‘Mag ik ook een beetje soep?’ ‘Natuurlijk,’ zegt mama. Zij geniet ervan wanneer iedereen smult van haar eten. Na de soep eet A-loong Patrik ook een flinke portie tjauw-fan. | |
[pagina 5]
| |
Opa en papa eten de rijst met stokjes. Dat vindt A-loong Patrik erg moeilijk. Mama heeft hem gewoon met vork en lepel leren eten. Hij heeft weleens geprobeerd tjauw-min, de Chinese bami, met stokjes te eten. Alles gleed terug op zijn bord. Alleen de stokjes bereikten zijn mond. Patrik bleef het maar proberen. Wat hebben ze gelachen, Opa kon niet meer door eten. Mama haalde de stokjes weg en zei: ‘Je leert het wel als je groter wordt.’ Meredith zijn buurmeisje, en de babbelkous van de klas, noemt tjauw-fan, witte nasi. Ze weet het altijd beter. ‘Nasi is een Javaans gerecht en het is altijd bruin,’ had A-loong Patrik gezegd. Mere had een lelijke tong uitgestoken. De meester had haar een standje gegeven. Hij zei, dat A-loong Patrik gelijk had. Meester legde toen uit, dat de naam ‘witte-nasi’ in Suriname is ontstaan. A-loong Patrik geniet van zijn tjauw fan en de heerlijk bruin geroosterde kip. Na het eten praten opa en papa nog wat door. A-loong en zijn broertje zijn stil. Mama luistert ook mee en knikt alleen instemmend als papa naar haar kijkt.
Opa is voor het weekend naar Wanica gekomen. Hij is komen kijken naar de verbouwing van de winkel. | |
[pagina 6]
| |
Papa woont al vijftien jaar hier. Deze wijk heet Welgedacht C. Papa heeft zijn winkel van opa gekregen. Opa had het erf gekregen van meneer Ramthal. Deze meneer dronk elke dag veel sopie, sterke rum, op rekening bij opa. Meneer Ramthal speelde ook het oude gokspel piauw en verloor zo veel geld. Hij kon opa Wan-ling niet betalen. En hij gaf hem in plaats van geld, één van zijn gronden in Wanica. Opa Wan-ling heeft goed gezorgd voor mijnheer Ramthal zijn vrouw. Patrik weet dat allemaal, omdat oma Ramthal het hem altijd weer vertelt, als ze een pakket levensmiddelen van opa krijgt.
A-loong houdt veel van opa Wan-ling. Opa is ook heel erg knap. Hij maakt zieke mensen beter. A-loong heeft het zelf gezien, toen hij in de stad was. Opa behandelt zijn patiënten met naalden. Dat is een oude Chinese geneeswijze. Men noemt het acupunctuur. In Suriname zijn er maar heel weinig mensen die dat kunnen. Opa heet eigenlijk Sie-Wan-ling. De ‘Sie’ geeft aan dat hij de 4de zoon is van zijn ouders. Opa had drie broers en een jongere zus. Eén broer is er niet meer. Hij is op jonge leeftijd overleden. Eén broer woont in de Verenigde Staten en één keerde terug naar China. Veel | |
[pagina 7]
| |
Chinezen komen uit China en sommige uit een ander land, dat Hong-kong heet. Na het eten gaat A-loong bij opa zitten. ‘Opa vertel weer iets leuks, noh?’ vraagt A-loong Patrik. Ze eten een bacove. Opa lacht. Hij wijst op de bacove en vertelt: ‘Vroeger ging ik vaak met mijn vrienden naar Boma polder. We aten daar een hele tros bacove. ‘Zoveel?’ vraagt Patrik. ‘Kregen jullie dan geen buikpijn opa?’ Opa lacht weer. ‘Mama zegt al bij de tweede bacove, dat ik buikpijn ga krijgen,’ klaagt Patrik. ‘Werd er bacove op Santo Boma geplant, opa? Ik dacht dat er daar alleen een gevangenis was.’ ‘Nee,’ zegt opa. ‘Jij moet nog een heleboel van je district leren.’ ‘Ik weet dat Lelydorp de hoofdplaats is van Wanica,’ zegt A-loong trots. ‘Goed zo,’ lacht Opa. Zijn ogen gaan bijna helemaal dicht. Net kleine spleetjes. ‘Daar gaan we morgen naar toe. Vroeger noemde men Lelydorp, Kofidjompo. Het pleintje dicht bij de warungs, waar de palmbomen staan, heet nog steeds Kofidjompo. Men vertelt dat deze naam komt van een slaaf Kofi, die gesprongen was over een kreek om te vluchten. Je moet ook weten dat een deel van | |
[pagina 8]
| |
de Kwattaweg bij jouw district hoort,’ zegt opa tegen A-loong Patrik. Hij kijkt vol bewondering naar opa. Wat weet opa toch veel. Opa staat op, hij gaat een dutje doen.
A-loong Patrik gooit de bal voor Bruintje. Die ligt loom en lui op de mat voor de deur. Hij heeft niet zoveel zin, maar na drie keer lokken, springt hij vrolijk op en is hij weer in de strijd. A-loong gaat die avond vroeg naar bed. |
|