slaapkamer bevond, die thans lachend naar haar stond te kijken. Toen de eerste vreugde van het wederzien voorbij was, merkte Kimmy haar op, en zij keek haar met groote oogen verwonderd aan.
‘Dat is de Zuster, Kimmy,’ zei Mama, ‘die komt op het kindje passen, omdat ik nog een beetje ziek ben en nog niet mag opstaan. - Is de kleine vent wakker, Zuster?’
‘Ja, Mevrouw. Hij wordt juist wakker.’
‘Och, geef hem dan even hier, wil u? Dan mag Kimmy hem zien.’
Toen bracht de Zuster den kleinen Tonny bij Mama op bed, enkreeg Kimmy gelegenheid om kennis met haar broertje te maken. En zij was dadelijk verrukt over hem.
‘O, wat lief, - wat lief!’ zei ze, en ze kuste hem zacht op zijn wangetjes, en streelde hem over zijn zwarte krulhaartjes.
‘Wat een lieve oogjes heeft hij, Mammie, en wat een mooie haartjes, en o, kijk eens, wat een mooie voetjes, en wat zijn zijn teentjes klein.’
‘Ja, hè, is het geen lief broertje? Ha, daar komen Oma en Opa ook. Komt u eens kijken naar mijn kleinen schat?’
‘Ik vind broertje lief!’ riep Kimmy Oma en Opa toe.
‘Hij is ook lief,’ zei Oma. ‘Gaat alles goed, Fré?’
‘Uitstekend, - vraag het maar aan Zuster,’ zei Mama lachend.
‘Zal Mammie gauw beter worden?’ vroeg Kim.
‘Ja, over een paar daagjes mag Mammie opstaan,’ zei Zuster, terwijl zij Kim opnam en op den grond zette. ‘Maar nu heeft het bezoek lang genoeg geduurd en moet Mammie weer slapen. Maar eiken dag mag Kim voortaan naar broertje komen kijken en Mammie een kusje brengen. Is dat goed?’
‘Ja,’ zei Kimmy, ‘tot Mammie weer heelemaal beter is.’
‘Juist, goed begrepen,’ zei Zuster.
Het eerste bezoek had dus niet lang geduurd, maar het werd nog door vele gevolgd, tot Mama weer geheel hersteld was en Kim weer voor goed naar huis kwam. Pim had nog verscheidene middagen bij haar doorgebracht, terwijl zij bij haar grootouders logeerde, maar de hokken in den tuin had hij met rust gelaten, 't Zou hem trouwens ook niet gelukt zijn om ze open te maken, als hij daartoe een poging in het werk had gesteld, want Grootvader hield ze zorgvuldig op slot en droeg de sleuteltjes in zijn zak. Maar ook zonder dat zou Pim ze wel