vlijtigde zich zeer, allen de blijde boodschap des heils dagelijks te brengen. Zij zaaiden het goede zaad en baden de Heere, om wasdom te geven. Dit gebed werd verhoord, zoals we reeds zeiden. Het hemelse licht brak langzamerhand door in de duistere harten der heidenen en het was zeker de gelukkigste dag van zijn leven, toen hij hen de Heere hoorde belijden en de doop zag ontvangen.
Langzamerhand hadden zich meer Indianen in de nabijheid neergezet en tot hen werd het Evangelie gebracht. Dit werk werd zeer gezegend, zodat verscheidene van deze mensen tot de Heere bekeerd werden.
Mozes deelde al deze blijde berichten per brief aan zijn pleegvader mede en kreeg telkens brieven terug, die getuigden van 's mans belangstelling in zijn lot.
Zo leefden ze gelukkig en herdachten dikwijls in hun gesprekken de gebeurtenissen, die we verhaald hebben. Mozes' vader vond, evenals andere Indianen, werk bij de een of andere Europese kolonist, die hout liet vellen en naar Europa vervoeren. De behoeften van de Indiaanse familie waren weinig, zodat ze gemakkelijk in hun onderhoud voorzien konden. Het grootste geluk van dit huisgezin bestond daarin, dat ze gemeenschappelijk de Heere dienden. Ze ondervonden, dat Zijn juk zacht en Zijn last licht is. Zo leefden ze kalm en rustig daarheen en we zouden kunnen besluiten met te zeggen: Alles was voor hen nieuw geworden. Eén gebeurtenis echter, die voorviel ongeveer twee jaar na hun vestiging aldaar, moeten we nog mededelen.
Codjo was natuurlijk naar zijn kamp teruggekeerd, doch nu hij wist, dat de toegang tot zijn verblijf bekend was, durfde hij daar niet blijven. Hij verlegde dus zijn kamp naar een andere plaats, die niet minder ontoegankelijk was dan de eerste. Geruime tijd bleef hij daar ongemoeid, maar eindelijk werden zijn gewelddaden zo groot, dat de blanke kolonisten het niet langer verdragen wilden. Ze zonden een paar personen uit, om het kamp te bespieden. Dit gelukte. Niet alleen werd de plaats bekend, maar ook