Zoek jezelf broeder
Een van de fietsers uit ons zondagmorgenclubje is op weg naar Santiago de Compostela, naar de Heilige Jacobus. We fietsten het eerste stukje met hem mee.
Op de markt in Tongeren spraken we nog even over de weg en het leven en dronken we een laatste trappist op zijn gezondheid. Daarna vertrok hij met een vochtige glans in zijn ogen richting Namen en keerden wij terug naar het dorp, naar de stamkroeg, waar wij nogmaals met een bruine monnik klonken op een voorspoedige reis. Een pelgrim die aldus besprenkeld wordt afgeduwd, moet zijn heilig doel wel bereiken.
Hij zit in zaken en is midden vijftig. In de rust van het bedevaartspad hoopt hij tot zichzelf te komen. Hij wil ontdekken wat hij nog kan of wil in het leven. En als hij niet vindt wat hij hoopt te vinden, een ongelooflijke ervaring is het in elk geval.
Ik benijd hem. Ik hoor tot degenen die al jaren over Santiago praten, maar de tocht nooit zullen maken. Eerst zie je het als een uitdaging, maar als je te lang wacht, wordt het een opgave. In die fase zit ik nu. Dichter bij de Heilige Jacobus dan de Roermondse Voorstad Sint Jacob zal ik nooit komen.
Het zoeken naar mezelf probeer ik maar zoveel mogelijk van huis uit te doen. Dat gaat ook en heeft als voordeel dat je er nog veel nuttige dingen bij kunt doen. Zoeken blijft een mens immers toch, overal en altijd. Want wanneer heb je jezelf gevonden? Alleen wie geen vragen meer heeft, die heeft zichzelf gevonden. Maar die heeft meestal ook geen lucht meer.