Mijn tuin
Aan het einde van het tuinseizoen zult u mij niet met betraande ogen zien rondlopen. Ik ben niet zo'n tuinier. Waarom lang over de grond kruipen als je er nog een eeuwigheid onder kunt liggen?
De natuur kan flink pesten. Dure planten die je koopt, verrekken het te groeien. Maar onkruid dat je uittrekt, is meteen weer terug. Groene vingers heb ik niet, wel zwarte handen. Ja, je kunt een tuiniersbedrijf inschakelen, maar dat is mijn eer te na. Baas in eigen tuin. Wie zijn tuin niet meer bij kan houden, moet maar verhuizen.
Mijn tuin ligt op een helling. Maar voor mijn gevoel moet ik altijd bergop, nooit bergaf. Overal liggen nu bladeren. Als die straks allemaal in de container zitten, is dat een feestelijk moment voor mijn rug.
Zo, nu houd ik op met mopperen. Want mijn tuin heeft ook zijn positieve kanten. Hij houdt me in vorm, hij laat mijn zweet in straaltjes stromen, is een vechttuin, een sporttuin. Hij bespaart me een abonnement op de fitness.
In de winter heerst wapenstilstand. Straks, in het voorjaar, worden de schermutselingen hervat. Vroeger waren we aan elkaar gewaagd, nu niet meer. Mijn tuin wordt steeds sterker, komt elke lente met overvloediger sappen terug, terwijl er bij mij weer een kruisje is bijgekomen. Maar ik ga door. Hij is voorlopig nog niet van me af. Hoop ik.