Mijn laatste gedachten
Daar denk ik wel eens over: als het zover is, wat zullen mijn laatste gedachten zijn? Het liefst zou je nog even willen denken aan vrouw, kinderen en kleinkinderen, één voor één. En ook aan je goede vrienden en iedereen die iets voor je betekend heeft in het leven. Maar hoeveel tijd krijg je voor die laatste gedachten? En krijg je überhaupt wel tijd? Wie op de operatietafel sterft, verlaat niet wetend het leven.
Soms ook is er enig schuldgevoel. Stel dat mijn laatste flits een beeld is van de Verrazano- hangbrug waar ik in de marathon van New York in 1982 overheen kletste, dat zou toch niet aardig zijn tegenover mijn dierbaren. Dat je op het laatst nog even stinkt met je eigen prestaties.
Toch zou het zo kunnen gaan. Want over die laatste gedachten heb je niets te zeggen. Alles kan je te binnen schieten. In een beschouwing over doodgaan schreef Karel van het Reve: ‘Willem H. verzoop een jaar of twintig, dertig geleden bijna bij het zwemmen in zee. Terwijl hij bezig was te verdrinken maakte hij zich over twee dingen zorgen: dat zijn dochter nu geen vader meer had en hoe het moest met de boeken van de universiteitsbibliotheek die hij in huis had. Wie moest er nu voor zorgen dat die boeken op tijd werden teruggebracht?’
Dat laatste zou mij ook kunnen overkomen. Ik heb vaak biebboeken in huis en vaak te lang. Ach, ik wacht maar rustig af. Mijn nieuwsgierigheid houdt zich binnen de perken. Ik vind het wel jammer dat ik er geen stukje over zal kunnen schrijven.