God de Kleinzoon
Het geloof verdwijnt uit het dagelijks leven. En daarmee ook een hele wereld van begrippen en woorden. Er groeit een generatie op die niet meer weet wat een kapittel is of een vicaris en die bij kapucijners uitsluitend aan peulvruchten moet denken. Is dat erg? Eigenlijk niet nee. Mij is geen geval bekend van iemand die door gebrek aan kennis van deze termen een kommervol bestaan leidt.
Tien jaar geleden schreef Mathieu Spiertz een boek waarin hij het katholieke erfgoed nog eens vastlegde in 1400 trefwoorden. Een moedige, maar uiteraard vergeefse exercitie. Tegen de tijdgeest valt niet op te publiceren. Directe aanleiding tot het boek was het verhaal van een bevriende leraar geschiedenis die een vwo-klas vroeg naar de betekenis van de Heilige Drieëenheid. Slechts één vinger ging omhoog. De jongen antwoordde dat hiermee bedoeld werden God de Vader, God de Zoon en God de Kleinzoon.
Vroeger kon je nauwelijks journalistiek bedrijven bij een krant onder de grote rivieren als je niet wist wat het verschil was tussen een misdienaar en een acoliet. Die tijd is gelukkig voorbij. Kranten hebben zich ontworsteld aan kerk en staat. Jammer alleen dat ook de meest elementaire kennis verdwijnt. In een stuk over de uitvaart van KNVB-voorzitter Jeu Sprengers in de krant lees ik over een kerkdienst, ‘die wordt voorgeleid’ door een bekende Venlose kapelaan. Vroeger werd iemand die dat schreef voor de hoofdredacteur geleid.