De sectie cardio
Rust roest. Een mens moet in beweging blijven. Anders slibt hij dicht. Ons fietsclubje gaat de vadsigheid twee keer per week te lijf. Het patroon is altijd hetzelfde: twee uur fietsen, één uur evalueren in de dorpskroeg. Wie niet zo goed is met de grote plaat, kan zich revancheren met zijn praat. Zelf hang ik er een beetje tussen. De enige heuvels waar de ik de rest nog goed bij kan houden zijn de Grimbergen.
Al die sportiviteit vrijwaart een mens echter niet van ziekte en ongemak. De jaren gaan tellen en de tijd springt niet opzij voor een fietsbel. Met ons groepje hebben we inmiddels een indrukwekkend elektronisch patiëntendossier opgebouwd. De gesprekken beginnen dan ook meestal met een rondje over de afdeling. Hartritmestoornisje hier, lekkend klepje daar. Als krakende wagens het langste lopen, hebben wij het eeuwige leven.
Of sporten gezond is, weet ik niet. In elk geval is niet bewegen ongezond. Ik heb altijd gesport. Eerst hardlopen, nu fietsen. Tegenwoordig gebruik ik ook een hartslagmeter. Vroeger vond ik al die metertjes maar flauwekul. Ik luisterde, zoals dat heet, naar mijn lichaam. Jarenlang hadden mijn lichaam en ik een prettig contact, we konden goed met elkaar overweg. Tot ik op een gegeven moment, hoe ik ook luisterde, weinig meer hoorde. Toen was het hoog tijd voor zo'n metertje.
Zo valt ons groepje langzaam uiteen. Je hebt de krachtpatsers en de sectie cardio. Vanuit de sectie cardio werk ik momenteel aan een sterke comeback. In alle rust.